Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De vraag doet zich vaker voor: is een personeelsfeestje werk? Dat lijkt een rare vraag maar hij is wel serieus: als het werk is, is sprake van mogelijke aansprakelijkheid van de werkgever. Die aansprakelijkheid doet zich met name voor op twee terreinen: aansprakelijkheid voor bedrijfsongevallen, en aansprakelijkheid van de werkgever voor het gedrag van werknemers.
Aansprakelijkheid voor ongevallen gaat om de vraag of de werkgever voldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen om een veilige werkomgeving te garanderen. Overkomt een werknemer een ongeluk tijdens een bedrijfsfeest, dan is dus de vraag of de werkgever dat ongeval had moeten/kunnen voorkomen. Gekke dingen doen zich daarbij voor: letsel tijdens een rally, een grote golf bij het zwemmen, een blauwe plek van het paintballen. De leukere bedrijfsuitjes zijn helaas niet altijd de veiligste. Als echter het evenement goed is georganiseerd zal het met de aansprakelijkheid -althans voor de werkgever – meestal wel meevallen.
Nog gekker kan het worden als personeel geen schade oploopt, maar veroorzaakt. Ook daar zijn verschillende voorbeelden van, van misdraging tot brandstichting. Dat laatste deed zich voor in een zaak waarover de Hoge Raad onlangs uitspraak heeft gedaan. Een personeelsfeestje eindigde met een barbecue waarbij personeelsleden op een gegeven moment lampolie op het vuur gooiden, met als gevolg dat het etablissement afbrandde. Schade: ruim vijf miljoen euro. Omdat de brandstichtende werknemers dat geld natuurlijk niet hebben probeert de verzekeraar dat nu bij de werkgever te halen. Die is slechts aansprakelijk als er, kort gezegd, een functioneel verband met het werk bestaat. Anders gezegd: de gedraging van de werknemer moet passen in het dienstverband; het dienstverband moet de kans op die gedraging in relevante mate vergroten.
Je zou zeggen dat dat zich hier niet voor deed, maar de Hoge Raad oordeelt daar anders over. De groep trad als eenheid op, het was een personeelsfeest en als zodanig in het belang van de saamhorigheid binnen het bedrijf, en de directeur-grootaandeelhouder (die aanwezig was) had niets gedaan om het gedrag te voorkomen. Dat laatste is overigens een vreemd argument; ik zie niet direct hoe zijn gedrag het vuurtje stoken nu meer of minder werkgerelateerd maakt. Hoe dat echter ook zij, de Hoge Raad nam wel degelijk verband aan met het werk. De aansprakelijkheid is daarmee nog niet direct gegeven (daarover wordt doorgeprocedeerd), maar de mogelijkheid ertoe wel.
De uitspraak sluit overigens wel aan bij recente jurisprudentie over bijvoorbeeld fraude door werknemers. Als die fraude ligt op het terrein van het normale werk, zal het verband met het werk snel worden aangenomen, en daarmee de aansprakelijkheid van de werkgever.Wat is daartegen te doen? Niet veel, anders dan het zich hier bewust van zijn, ook op minder voor de hand liggende momenten en terreinen toezicht uitoefenen, en vooral ook de polis van de aansprakelijkheidsverzekering nog eens goed doorlezen.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.