Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Eerder berichtten wij u dat een werknemer zijn werkgever aansprakelijk kan stellen voor de schade die hij lijdt ten gevolge van een burn-out. Wil een werknemer deze schade vergoed zien dan dient hij wel een keuze te maken in welke procedure hij dat doet: in een ontbindingsprocedure (waarbij de geleden schade kan worden meegenomen bij de berekening van de ontslagvergoeding) of in een aparte bodemprocedure. Dat het niet allebei kan blijkt uit een onlangs gepubliceerde uitspraak waarin de kantonrechter te Zaandam oordeelde dat deze schade niet meer verhaald kan worden als de rechter hier in de ontbindingsprocedure al over heeft geoordeeld en het onderwerp heeft meegenomen in de ontslagvergoeding.
In de onderhavige procedure was een werknemer arbeidsongeschikt geworden door een burn-out die volgens hem aan de werkgever te wijten was. De werknemer vroeg ontbinding van de arbeidsovereenkomst en stelde recht te hebben op een hoge ontbindingsvergoeding, mede op grond van het feit dat hij blijvend arbeidsongeschikt zou zijn geworden door zijn burn-outklachten. De kantonrechter oordeelde in die procedure echter dat de burn out de werkgever niet of nauwelijks aan te rekenen viel, omdat de werknemer een zware nevenfunctie op zich zou hebben genomen. Hij ontbond daarop de arbeidsovereenkomst wel, maar kende een ontslagvergoeding toe die veel lager was dan het bedrag dat de werknemer gevorderd had. Deze vergoeding bleef beperkt tot de inkomstenterugval die het gevolg was van het beëindigingen van het dienstverband, en aangezien de man na ruim veertig dienstjaren kennelijk vlak voor zijn pensioen zat, viel dat bedrag fors tegen. In essentie werd er dus geen vergoeding voor de burn-out toegekend.
Van een ontbindingsbeschikking van de kantonrechter staat geen hoger beroep open (dit heet het “appelverbod”). De werknemer kon dus niet tegen het -in zijn ogen onterechte – oordeel over de verwijtbaarheid van zijn burn out in appel en besloot daarop een nieuwe, “gewone” dagvaardingsprocedure te starten om alsnog zijn werkgever aansprakelijk te stellen voor zijn schade.
Maar deze vlieger ging dus niet op: nu de werknemer de blijvende arbeidsongeschiktheid ten grondslag had gelegd aan zijn ontbindingsverzoek, had de rechter over die schade reeds een oordeel gegeven en kon hij niet dezelfde grondslag opnieuw aan de rechter voorleggen zonder dat dit in strijd zou zijn met het appelverbod. De werknemer werd dan ook niet-ontvankelijk geacht in zijn vordering.Voor alle zekerheid oordeelt de kantonrechter (ook bekend als de vriendelijke Rijdende Rechter van het gelijknamige TV programma) overigens ook inhoudelijk dat de werknemer ongelijk heeft. Hoe terecht dat oordeel is zullen we nu dus nooit te weten komen: werknemers en hun advocaten dienen zich er terdege van bewust te zijn, dat zij goed afwegen welke schade zij vorderen in welke procedure.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.