Praktijkgebieden: Bouwrecht
Er ontstaat wel eens onenigheid tussen de opdrachtgever en de aannemer over de uitvoering van werk en de afrekening daarvan. Soms eindigt die onenigheid in een procedure. De vraag is dan: waar moet die procedure aanhangig worden gemaakt ?
De meeste aannemers hebben in hun algemene voorwaarden een verwijzing naar de Raad van Arbitrage voor de Bouw. Dat betekent dat een geschil moet worden voorgelegd aan de Raad van Arbitrage; je kan niet bij de gewone rechter terecht. En als hierover niets over is overeengekomen, moet je naar de gewone rechter. Daarmee is direct een belang gegeven van de algemene voorwaarden. Als de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn, dan is de verwijzing naar de Raad van Arbitrage niet geldig en moet je naar de gewone rechter.
Daar is natuurlijk voer voor advocaten. Want als de eis is ingediend bij de verkeerde instantie, dan wordt eiser niet ontvankelijk verklaard en moet hij het opnieuw proberen bij de juiste instantie. Veel procedures beginnen dus met het verweer dat de betreffende instantie niet bevoegd is. Vaak draait het dan om de vraag of de algemene voorwaarden van toepassing zijn.
Algemene voorwaarden kunnen alleen van toepassing zijn als zij voorafgaand aan het ondertekenen van de overeenkomst ter hand zijn gesteld aan de andere partij. Als zij niet ter hand zijn gesteld, zijn de algemene voorwaarden vernietigbaar. De opdrachtgever vernietigt de algemene voorwaarden, en de Raad van Arbitrage is niet (meer) bevoegd.
Vaak is in de overeenkomst een verklaring opgenomen dat algemene voorwaarden zijn ontvangen door de opdrachtgever. Daarmee zou toch de kous af moeten zijn. Maar is dat ook echt zo ? Is die verklaring voldoende als vervolgens blijkt dat de algemene voorwaarden helemaal niet zijn ontvangen ? Inderdaad niet. Volgens een uitspraak van de Raad van Arbitrage is die standaard verklaring op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat de algemene voorwaarden tijdig ter hand zijn gesteld. De verklaring is immers onderdeel van de overeenkomst en de ondertekening daarvan ziet slechts op het tostandkomen van de overeenkomst, en niet op het vaststellen of de algemene voorwaarden zijn toegezonden. De aannemer moest in dit geval dus nog steeds bewijzen dat de algemene voorwaarden tijdig ter hand waren gesteld. Dat lukte weliswaar, maar het blijft een goede waarschuwing. De algemene voorwaarden moeten altijd worden meegezonden en – bij voorkeur – worden ondertekend door de opdrachtgever.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.