Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Om aanspraak te kunnen maken op een WW-uitkering moet een werknemer voorkomen dat hij verwijtbaar werkeloos raakt. Sinds de herziening van de WW op 1 oktober 2006 is eigenlijk alleen nog sprake van verwijtbaarheid indien er een dringende reden aan het ontslag ten grondslag ligt; hetgeen wil zeggen dat de feiten die aanleiding vormden voor de beeindiging ook een ontslag op staande voet hadden kunnen dragen.Uit de wetsgeschiedenis valt af te leiden dat, wanneer iemand niet op staande voet is ontslagen, of de kantonrechter uitdrukkelijk wegens dringende reden heeft ontbonden, het UWV alleen dan eigen onderzoek zou moeten doen naar de verwijtbaarheid, indien daartoe “voldoende sterke aanleiding” bestaat. In een recente uitspraak gaf de rechtbank te Amsterdam daar invulling aan.
Het betrof hier een werknemer die bijna tien jaar als schoonmaker in dienst was. Op een gegeven moment ontstond er ruzie in de kantine, de werknemer trok een mes en dreigde zijn collega met dat mes te steken. De werkgever verzocht hierop ontbinding van de arbeidsovereenkomst, primair op grond van een dringende reden en subsidiair wegens een verandering van omstandigheden. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst, zonder een vergoeding toe te kennen, op grond van het laatste, overigens zonder te motiveren waarom geen sprake was van een dringende reden.
In het kader van de WW aanvraag stelde het UWV vast dat er, gezien de feiten, sprake was van verwijtbare werkloosheid en weigerde een WW uitkering.De betrokken ex werknemer vond dat nu de kantonrechter geen aanleiding had gezien wegens dringende redenen te ontbinden, er evenmin aanleiding was geweest voor het onderzoek van het UWV. Het UWV stelde dat zij een eigen plicht had om te onderzoeken of en in hoeverre het gedrag verwijtbaar was.
De rechtbank sluit zich hierbij aan. De rechtbank overweegt allereerst dat de wetsgeschiedenis niet verder uitlegt wat dient te worden verstaan onder “voldoende sterke aanwijzingen”. Het UWV is verplicht een sanctie op te leggen wanneer inderdaad sprake is van verwijtbaarheid, zodat het voor de hand ligt het UWV voldoende mogelijkheden te geven voor onderzoek. De rechtbank overweegt verder dat indien de wetgever deze onderzoeksplicht van het UWV zou wensen te beperken, daar een wettelijke basis voor nodig is en die basis is er nu niet.
Kortom, het UWV heeft het recht te onderzoeken of aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag heeft gelegen, het is daarvoor volgens deze Amsterdamse rechter niet nodig dat er “voldoende sterke aanwijzingen” bestaan. Welk naamplaatje de werkgever of kantonrechter de ontbinding van de arbeidsovereenkomst dan ook geeft, het blijft oppassen voor de werknemer indien zijn arbeidsovereenkomst in feite wordt ontbonden wegens hem verwijtbare gedragingen.
In de besproken zaak moets het UWV overigens het onderzoek over doen omdat de oude WW-tekst aan het besluit ten grondslag was gelegd. Of de ex-werknemer daar iets mee opschiet is twijfelachtig.
Kissiwah Mireku is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.