Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
In veel andere, vooral Angelsaksische landen is het een bekend verschijnsel: de “one-tier board”, ofwel monistische bestuursstructuur van vennootschappen. De tegenhanger hiervan is de dualistische bestuursstructuur of “two-tier board”, die in Nederland toegepast wordt.
In een monistische bestuursstructuur is er geen aparte Raad van Commissarissen naast de Raad van Bestuur, maar zitten de uitvoerende bestuurders (de “executives”) samen met de toezichthoudend bestuurders ( de “non-executives”) in één bestuur.
Op dit moment is een dergelijke monistische bestuursstructuur niet mogelijk in een puur Nederlandse naamloze vennootschap. Een aantal grote ondernemingen die van oorsprong deels Nederlands zijn, zoals Shell en Unilever, beschikken dankzij hun “dubbele nationaliteit” al wel over een dergelijke op Angelsaksische leest geschoeide monistische bestuursstructuur.
Om Nederland aantrekkelijk te houden voor het internationale bedrijfsleven zou de Nederlandse naamloze vennootschap ook de mogelijkheid van een one-tier board moeten bieden. Althans die mening is de minister van Justitie toegedaan. Om zijn woorden kracht bij te zetten heeft de minister het oude concept wetsvoorstel van zijn voorganger Donner afgestoft en aan de belanghebbenden voorgelegd. Het wetsvoorstel behelst een aantal aanpassingen van het Nederlandse vennootschapsrecht, die onder andere de invoering van een monistische bestuursstructuur mogelijk moeten maken.
De monistische structuur -en daarmee een directer toezicht van de commissarissen op de uitvoerend bestuurders- is ook actueel vanwege de recente verwijten aan falende commissarissen in de uitvoering van hun toezichthoudende taak. Het debacle met ’s lands grootste kruidenier is daarvan wellicht het pregnantste voorbeeld, maar zeker niet het enige. Ook in de overnamestrijd die woedde rond ABN AMRO hebben de commissarissen de nodige verwijten naar het hoofd geslingerd gekregen. Kortom, aan de wetswijziging ligt dus niet alleen de concurrentiepositie van Nederland ten grondslag, maar ook een bredere discussie over intern toezicht bij grotere ondernemingen.
Als twee grote voordelen van een one-tier board worden een nauwere samenwerking tussen de commissarissen en bestuurders genoemd, en een directer en daarmee beter toezicht van de commissarissen op de bestuurders. De nauwere samenwerking zou door bundeling van inzichten, opvattingen en ervaring moeten leiden tot een betere en efficiëntere besluitvorming en tot een beter beleid. Ook het directere toezicht draagt daaraan bij en zou de aan commissarissen gemaakte verwijten de kop in moeten drukken.
De keerzijde van het directere toezicht in de monistische structuur is dat de commissaris zich op momenten wellicht meer bestuurder dan toezichthouder voelt en daarmee op de stoel van de bestuurder plaatsneemt. Daarmee zou de betreffende bestuurder zich dusdanig in zijn nek gehijgd kunnen voelen dat hij zich niet meer vrij voelt in de uitoefening van zijn taak. En ook het omgekeerde kan plaatsvinden: een toezichthouder die zich teveel met besturen gaat bezighouden, zal daardoor minder scherp en objectief controleren. Een duidelijke afbakening van taken en bevoegdheden van alle bestuurders (executive en non-executive) is dus van primair belang om een one-tier board goed te laten functioneren.
Overigens kan men zich afvragen of het Nederlandse vennootschapsrecht deze impuls wel nodig heeft. Immers, binnen de Europese Unie staat het ondernemingen vrij om iedere bestaande rechtsvorm te kiezen. Dus ook de Angelsaksische rechtsvorm die standaard een monistische bestuursstructuur kent. Vervolgens kan de onderneming overal in de EU gevestigd worden. Een goed voorbeeld hiervan is Shell, dat een Angelsaksische rechtsvorm heeft (Public Limited Company) inclusief one-tier board, maar is gezeteld in Den Haag. Voorts zou een goed functionerende Raad van Commissarissen in theorie geen verschil mogen maken met goed functionerende “non-executives” van de Raad van Bestuur. Dat in de praktijk de Raad van Commissarissen soms een verwijt gemaakt wordt, heeft eerder te maken met de wijze van functioneren dan met de structuur.
De Nederlandse wetgever kan zich beter richten op het bevorderen van het Nederlandse vestigingsklimaat voor ondernemingen, om Nederland aantrekkelijk te houden als vestigingsland. Daarbij spelen zaken als fiscale wetgeving, infrastructuur en politieke stabiliteit een veel grotere rol dan de vraag of de commissarissen en bestuurders aan één of aan twee tafels plaatsnemen.
Dennis Kulk is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.