Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De Sociaal Economische Raad (SER) heeft een rapport laten opstellen waarin de positie wordt behandeld van werknemers van beursgenoteerde ondernemingen. Daar had het kabinet om gevraagd. Na diverse consultatieronden, zal de SER een definitief advies aan het kabinet geven.
Normale gang van zaken, zou u denken. Maar toch knaagt er iets. Want wat is eigenlijk het verschil tussen een “gewone” werknemer en een werknemer bij een beursgenoteerde onderneming ? Heeft de ene werknemer soms meer ontslagbescherming nodig dan de andere ? En waarom moet daar onderzoek naar worden gedaan ? Een nadere blik op het persbericht van de SER werpt licht op de zaak. Het rapport gaat helemaal niet over de positie van werknemers van beursgenoteerde ondernemingen. Die zijn namelijk helemaal niet zo bijzonder. Het rapport gaat over de wijze waarop het toezicht bij beursgenoteerde ondernemingen is vormgegeven. En meer bijzonder gaat het rapport,over de wijze waarop aandeelhouders invloed kunnen uitoefenen op het beleid van beursgenoteeerde ondernemingen. Door die aandeelhoudersinvloed worden immers soms nogal ingrijpende ontwikkelingen in gang gezet, die in de publieke opinie niet altijd even wenselijk zijn. Denk aan de periokelen rond Stork en de overname van ABN AMRO. Beide begonnen te rollen nadar een minderheidsaandeelhouder had gezegd dat het zo niet langer kon. En daarmee is de echte (politieke) aanleiding voor het rapport gegeven.
Toch noemt het rapport een aantal relevante zaken en geeft ook relevante aanbevelingen. Opvallend is bijvoorbeeld dat het rapport signaleert dat Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen kwetsbaarder zijn voor (ongewenste) overnames dan buitenlandse ondernemingen. Toch geeft het rapport hier geen concrete aanbevelingen. Kennelijk was er te veel verdeeldheid binnen de commissie; het persbericht geeft al aan dat enkele leden zich distantiëren van deze conclusie. Wel geeft het rapport de concrete aanbeveling om het enquêterecht aan te passen. In de huidige situatie is het voor een aandelhouder te makkelijk om via de ondernemingskamer in te grijpen, terwijl nog niet vaststaat dat er sprake is van wanbestuur of onrechtmatig handelen. Inperking van de zeggenschap van aandeelhouders dus. Daarmee is ook de belangrijkste opmerking van het rapport gegeven.
Tot slot is opvallend dat het rapport over de positie van werknemers bij fusies en overnames aangeeft dat dit al adequaat is geregeld. Dat hadden wij u ook zonder een dure commissie kunnen vertellen.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.