Praktijkgebieden:
Enkele opsporingsbeambten zullen deze week een “field day” hebben gehad. Zij mochten op last van de rechter grazen in de door het Openbaar Ministerie in beslag genomen administratie van 3 Rotterdamse notarissen. Dat laat de gemiddelde snuffelaar zich natuurlijk geen twee keer zeggen. Nu kan hij de gegevens inzien van achterliggende afspraken en, misschien nog belangrijker, kan worden achterhaald hoe bepaalde geldstromen zijn verlopen en wat de herkomst was van bepaalde gelden.
Toch heeft de Hoge Raad met zijn uitspraak van 30 oktober een precedent geschapen. Nog niet eerder was het verschoningsrecht van de notaris in verband met strafrechtelijke maatregelen opzij gezet. Er is dus nogal wat afgeknabbeld van het vertrouwen dat cliënten mogen hebben dat hun gegevens bij de notaris veilig zijn. Wat was er aan de hand ?
Bij een strafrechtelijk onderzoek was het Openbaar Ministerie gestuit op een serie aan verdachte vastgoed transacties. Het vermoeden bestond dat geld was witgewassen via deze transacties. De geldstromen waren via de derdenrekening verlopen. Een van de vragen was hoe de transacties tot stand waren gekomen. Er zou gesjoemeld zijn met de volmachten. Het OM had dus de administratie van de notarissen in beslag genomen, om te kunnen vaststellen op welke wijze de volmachten tot stand waren gekomen en hoe de geldstromen waren verlopen. Toen daartegen werd geprotesteerd, heeft het OM de betreffende notarissen als verdachte aangemerkt bij de betreffende feiten en de stukken nogmaals in beslag genomen.
De Hoge Raad heeft nu herhaald dat van uitzonderlijke omstandigheden sprake moet zijn, voordat het verschoningsrecht van de notaris kan worden opgeheven. De kern zit natuurlijk in de vraag wanneer er sprake is van dergelijke “uitzonderlijke omstandigheden”. Het antwoord van de Hoge Raad geeft enige duidelijkheid. “De enkele omstandigheid dat een notaris als verdachte wordt aangemerkt, is in ieder geval niet toereikend maar wel de verdenking van een ernstig strafbaar feit, zoals het vormen van een crimineel samenwerkingsverband van een notaris met bepaalde cliënten.” Wanneer hier dan weer aan is voldaan, is niet duidelijk. Daarover zal nog wel wat discussie ontstaan.
Volgens mij zit namelijk in de praktijk de kern toch in de vraag of de notaris als verdachte kan worden aangemerkt. Als de notaris immers geen verdachte is, kan sowieso het verschoningsrecht niet worden opgeheven. Maar een notaris zal uit de aard der zaak vrij snel betrokken zijn bij transacties die leiden tot, als zij strafbaar zijn, ernstige feiten. Een notaris zal niet zo snel in die hoedanigheid betrokken zijn bij rijden door rood of fietsen over de stoep. Het kan vrijwel uitsluitend gaan om witwassen, valsheid in geschrifte of bedrieglijke bankbreuk. De hobbel van het “voldoende ernstige feit” zal dus relatief eenvoudig genomen kunnen worden. In de raadkamer zal het dus veel gaan over de vraag of de notaris (of advocaat!) terecht is aangemerkt als verdachte van het betreffende (ernstige) feit.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.