Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
We hebben er al eens eerder aandacht aan besteed in onze blog: “de verslaafde werknemer”. Er moet heel wat aan de hand zijn, wil een loonsanctie, ontbinding of ontslag op staande voet op grond van de verslaving van de werknemer gerechtvaardigd zijn. De kantonrechter te Gouda, die zich recent over dit probleem heeft mogen buigen, heeft hier echter andere opvattingen over.
Een werknemer die als productiemedewerker sinds 1984 in dienst is bij de werkgever is gedurende 22 december 2006 tot 21 mei 2007 ziek. Eind maart 2007 komt de werkgever er achter dat de werknemer enige tijd daarvoor was opgenomen in een ontwenningskliniek in verband met een verslaving aan alcohol en drugs. Naar aanleiding hiervan stopt de werkgever de loondoorbetaling per 2 april 2007. De werknemer is het hier niet mee eens en vordert betaling van het salaris over de periode van 2 april 2007 tot 21 mei 2007. De werknemer stelt dat zijn verslaving heeft geleid tot zijn arbeidsongeschiktheid en dat hij niet de bedoeling heeft gehad om verslaafd te raken. Psychische factoren zijn de oorzaak van zijn alcohol- en drugsgebruik.
De werkgever is van mening dat hij de werknemer over de betreffende periode geen loon hoeft te betalen, immers de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door de alcohol- en drugsverslaving van de werknemer, welke verslaving het gevolg is van de opzet van de werknemer. En in geval van een ziekte die wordt veroorzaakt door de opzet van de werknemer, is de werkgever over de ziekteperiode geen loon verschuldigd.
De kantonrechter geeft de werkgever hierin – enigszins verrassend – gelijk. De kantonrechter is van oordeel dat verslaving opzet althans grove schuld oplevert, zodat de werkgever niet gehouden is het loon over de betreffende periode door te betalen. De rechter stelt daarbij dat als de werknemer inderdaad psychische problemen had, hij deskundige hulp had moeten zoeken of daarvoor medicijnen had moeten innemen. Ook overweegt de kantonrechter dat het toevlucht zoeken tot drugs en alcohol beslist geen “goed en duurzaam middel” is om psychische problemen te bestrijden.
Dat laatste is natuurlijk een beetje een open deur. De rechter lijkt te oordelen dat de werknemer min of meer bewust gekozen heeft om zijn problemen te lijf te gaan door verslaafd te raken. De tegenwoordige kijk op verslaving is wel iets genuanceerder dan dat.
De kantonrechter wijkt dan ook af van de heersende leer omtrent drugs- en alcoholverslaving, waarin een verslaving veelal wordt gezien als een ziekte op zich en derhalve in principe geen reden geeft voor een ontslag op staande voet, ontbinding van een arbeidsovereenkomst of een loonsanctie. Lange duur van het dienstverband (in dit geval 20 jaar!) speelt ook vaak een rol in de beoordeling van de verantwoordelijkheid van de werkgever ten opzichte van zijn werknemer en de mate waarmee de werkgever zijn verslaafde werknemer hulp moet bieden bij het te boven komen van zijn verslaving. De kantonrechter wijdt hier geen enkel woord aan.
De uitspraak toont weer eens aan dat de uitkomst van procedures rond verslaving lastig te voorspellen is.
Kissiwah Mireku is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.