Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Naar aanleiding van mijn voorgaande bijdrage hebben nogal wat werkgevers gevraagd in hoeverre de privé-omstandigheden van werknemers nu een rol kunnen spelen in de arbeidsrechtelijke verhoudingen. Reden om dat hier nog eens te inventariseren. De vraag naar de invloed van privé-omstandigheden op het werk speelt (hoofdzakelijk) op twee terreinen, namelijk beëindiging van het dienstverband en doorbetaling bij ziekte. Ik zal op beide aspecten kort ingaan.
De vraag of je een werknemer kunt ontslaan wegens privé-omstandigheden is veel aan de orde in ontbindingszaken. Meestal gaat het dan strafrechtelijke zaken: drugsgebruik, zoals in mijn bijdrage van verleden week, maar nog vaker om detentie. De werknemer belandt in het gevang en de werkgever wil van hem/haar af (de eerlijkheid gebiedt: het is meestal hem). Dat lukt soms wel, maar lang niet altijd. Het is wat lastig een echte lijn in de rechtspraak te ontdekken (ontbindingszaken worden door kantonrechters behandeld, er is geen hoger beroep, dus erg weinig hogere rechtspraak op dit terrein), maar een zekere lijn is er wel: detentie alléén is eigenlijk nooit reden voor ontslag. Er moet een zeker verband zijn met het werk. Vaak stelt de werkgever dat dat verband er sowieso is omdat de collega's zo iemand niet meer zullen accepteren (dat aspect speelt met name bij zedendelicten, die opvallend vaak aan de orde zijn) maar de rechter oordeelt regelmatig dat de werkgever eerst maar moet proberen de verhoudingen (weer) goed te krijgen.
Als er wél een verband is tussen delict en werk is de rechter meestal resoluut. De werknemer vliegt er dan uit, en zonder vergoeding. Dat gebeurde onder meer met een werknemer van een ziekenhuis die veroordeeld was voor het bezit van (veel) kinderporno. De rechter betrok daar (zij het summier) wel het beroep van de werknemer.
Waarom kon de cocaïnesnuivende medewerkster van het hotel dan wel worden ontslagen? Omdat de werkgever vooraf, als vast beleid, zélf dat verband heeft gelegd én heeft “onderhouden” in de vorm van een consistent beleid. Je kunt daar als werkgever dus wel invloed op uitoefenen. Hetzelfde gold voor de te dikke scheepskok waarover ik eerder schreef – een uitspraak die ik nog steeds onterecht vind, trouwens.
Het tweede aspect is doorbetaling bij ziekte. Ik kom daar in een volgend blogje op terug.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.