Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De Commissie voor gelijke behandeling heeft een advies opgesteld om meer duidelijkheid te scheppen over de toelaatbaarheid van leeftijdsonderscheid in sociale plannen. Het volledige advies van de Commissie aan werkgevers en werknemersorganisaties van 14 september 2007 is in te zien op de website.van de Commissie Gelijke Behandeling
Verboden leeftijdsonderscheidDe Wet gelijke behandeling verbiedt in beginsel om onderscheid te maken bij het aangaan en beëindigen van een arbeidsverhouding, bij arbeidsvoorwaarden en bij mogelijkheden om onderwijs, scholing of vorming te volgen (artikel 3 WGBL). Het verbod van onderscheid geldt niet als het onderscheid objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor dat doel passend en noodzakelijk zijn (artikel 7 WGBL).
Verzachtende regelingenIn sociale plannen worden vaak aparte regelingen getroffen voor oudere werknemers die de gevolgen van reorganisatieontslag voor oudere werknemers verzachten. Het advies van de Commissie gaat over de houdbaarheid van dergelijke regelingen. De ontslagvolgorde is uitdrukkelijk geen onderwerp van het advies. Sinds maart 2006 geldt hiervoor het afspiegelingsbeginsel (zie bijdragen van 9 december 2005 en 24 november 2006)
RechtvaardigingsgrondDe Commissie stelt in het advies dat er een objectieve rechtvaardigingsgrond aanwezig is voor het maken van onderscheid voor oudere werknemers. Ouderen hebben in de huidige arbeidsmarkt een minder goede marktpositie. Of de getrokken leeftijdsgrenzen door de beugel kunnen wordt beantwoord in het kader van de passendheid en de noodzakelijkheid van het gekozen middel. In het advies worden een drietal middelen nader uitgewerkt. Enkele opvallende punten zijn de volgende:
Middel: de kantonrechtersformule in sociale plannenHet hanteren van een genuanceerde kantonrechtersformule is niet in strijd met de Wet Gelijke Behandeling, mits er in zekere mate is gemotiveerd waarom de gehanteerde leeftijdsgrenzen zijn gekozen. Hierbij zou kunnen worden aangesloten bij de onderzoeken naar de arbeidsmarktpositie van oudere werknemers van het CWI en CBS. Het is van belang dat sociale plannen die geacht worden te gelden voor een aantal jaren en voor toekomstige reorganisatie periodiek worden herijkt.
Middel: leeftijdsgebonden toegang tot bemiddeling en scholingDe Commissie acht een regeling in een sociaal plan waarbij een outplacementtraject niet openstaat voor werknemers boven een bepaalde leeftijd is in beginsel strijdig met de Wet gelijke behandeling. Wel moet er een redelijke verhouding bestaan tussen de kosten voor de outplacement en de tijd dat een werknemer profijt van de outplacement heeft. Als die verhouding scheef dreigt te lopen, dan kan leeftijdsonderscheid gerechtvaardigd zijn.
Middel: Aparte regelingen voor ouderenEr kunnen goede redenen zijn om de kantonrechtersformule niet voor oudere werknemers te hanteren, maar te voorzien in een suppletie van het inkomen tot de pensioengerechtigde leeftijd. Dit is geoorloofd mits de getrokken leeftijdsgrens terug te voeren is op de veronderstelde arbeidsmarktpositie. Indien de vrije keuze van werknemers tussen verschillende regelingen eenzelfde beslag legt op het beschikbare budget, dan verdient het de voorkeur betrokkenen een keuze te bieden. Is een keuzemogelijkheid tussen de verschillende regelingen niet mogelijk dan geldt het volgende: Voorziet de regeling voor oudere werknemers alleen in een in de tijd uitgesmeerde suppletieregeling, terwijl andere werknemers aanspraak hebben op een bedrag ineens, dan ligt het voor de hand de oudere werknemer tenminste ook een aanspraak op het totale suppletiebedrag ineens te bieden.
Tot slotHet advies van de Commissie zou ertoe moeten leiden dat in Sociale plannen meer aandacht zal komen voor de redenen van het toegepaste leeftijdsonderscheid. De feitelijke arbeidsmarktpositie van de oudere werknemer beslissend voor de vraag of het onderscheid geoorloofd is en er zal daarom aansluiting moeten worden gezocht bij onderzoeken naar de arbeidsmarktpositie van oudere werknemers.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.