Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Al eerder heeft u bijdragen van mijn hand kunnen aantreffen op deze “blawg” over aansprakelijkheid die werkgevers moeten dragen voor allerlei narigheden die werknemers op, tijdens of in verband met hun werk overkomen. Soms (maar lang niet altijd) nemen rechters die aansprakelijkheid aan in situaties waarop een werkgever relatief weinig invloed kon uitoefenen. Kennelijk heeft dit bij sommige mensen het idee doen postvatten dat een werkgever altijd, ongeacht de omstandigheden, aansprakelijk is. Een voorbeeld van zo’n zaak is kort geleden behandeld door het Hof Den Haag.
Een werkneemster werkt op verzoek van het bedrijf waar zij in dienst is een dag in een andere vestiging dan normaal. Wanneer zij, in een door de werkgever ter beschikking gestelde auto onderweg is van haar eigen filiaal in Gorinchem naar dat in Tiel, heeft zij een zgn. eenzijdige aanrijding. Zij raakt als gevolg daarvan arbeidsongeschikt en stelt haar werkgever voor de geleden aansprakelijk.
Het Hof Den Haag oordeelde weliswaar dat het ongeval plaats had gevonden in de uitoefening van haar werkzaamheden, maar achtte de werkgever niet aansprakelijk. De werkneemster had namelijk geen enkele stelling naar voren gebracht die deze conclusie zou rechtvaardigen. Juist nu zij het ongeluk zélf had veroorzaakt was er natuurlijk wel behoefte aan enige onderbouwing van haar bewering dat haar werkgever haar schade diende te vergoeden. Eerst ter gelegenheid van het pleidooi kwam zij met de veronderstelling dat zij voor zij in de auto was gestapt “wellicht” binnen haar eigen filiaal in contact was gekomen met chemische middelen en daardoor enigszins bedwelmd kon zijn. Toen vervolgens bleek dat zij in tegenspraak met in de procesdossier aanwezige stukken beweerde dat haar werkgever geen schadeverzekering zou hebben gesloten, én zich beriep op een andere uitspraak waarvan het Hof slechts met moeite kon achterhalen welke ze bedoelde – om vervolgens vast te stellen dat de feiten in die kwestie volledig anders lagen, was het pleit natuurlijk snel beslist.
De moraal? Het kan zo zijn dat tegenwoordig eerder dan vroeger wordt aangenomen dat een ongeval verband houdt met het werk; en het is waar dat aan de zorgplicht van werkgevers soms hoge eisen worden gesteld. Dat alles neemt niet weg dat het weinig zin heeft je bij de rechter te vervoegen wanneer je niet kunt uitleggen wat de ander fout heeft gedaan. Dat is namelijk, óók wanneer die ander je werkgever is, gewoon nodig.
Michel Visser is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.