Praktijkgebieden: Vastgoed
De Nieuwe Regeling 2005 (DNR 2005) regelt de rechtsverhouding tussen een opdrachtgever en adviseurs, zoals architect en ingenieur. De regeling is alleen van toepassing indien dit expliciet is overeengekomen.
In artikel 11 DNR 2005 zijn de algemene verplichtingen van de adviseur beschreven. In een eerdere weblog hebben wij al eens aandacht besteed aan een specifieke verplichting van de adviseur. Dit keer behandelen wij de waarschuwingsplicht van de adviseur. Naast de verplichtingen van de adviseur, gelden er ook verplichtingen voor de opdrachtgever (artikel 12 DNR 2005). Dat deze verplichtingen communicerende vaten zijn, blijkt wel uit het volgende.
Volgens artikel 12 lid 10 DNR 2005 is de opdrachtgever verantwoordelijk voor zowel de juistheid als de tijdige verstrekking van inlichtingen, gegevens en beslissingen, die nodig zijn voor het naar behoren vervullen van de opdracht van de adviseur. Dit houdt echter niet in dat de adviseur hierop blindelings kan varen, want de adviseur heeft nog steeds zijn waarschuwingsplicht. De adviseur is namelijk altijd verplicht om te waarschuwen als die inlichtingen, gegevens of beslissingen van de opdrachtgever klaarblijkelijk zodanige fouten bevatten of gebreken vertonen, dat de adviseur in strijd handelt met de eisen van redelijkheid en billijkheid als hij zonder waarschuwing hierop zou voortwerken.
Wat deze waarschuwingsplicht precies met zich mee zal brengen hangt af van de omstandigheden van het geval , waarbij in ieder geval de deskundigheid van ieder der partijen een belangrijke rol zal spelen. Als de adviseur zijn waarschuwing geeft, zal hij dat bij voorkeur schriftelijk moeten doen om discussie achteraf te voorkomen.
Indien de opdrachtgever de waarschuwing in de wind slaat, blijven de gevolgen daarvan voor de opdrachtgever. In sommige gevallen, bijvoorbeeld indien de waarschuwing veiligheid of dwingende wetgeving betreft, zal de adviseur zelfs moeten weigeren uitvoering te geven aan de opdracht, waarop de waarschuwing betrekking heeft.
Als de adviseur zijn waarschuwingsplicht schendt, brengt dat vervelende gevolgen met zich mee. Zo kan dit aansprakelijkheid van de adviseur opleveren, waardoor hij schadeplichtig tegenover de opdrachtgever zal zijn. Ook kan de opdrachtgever de opdracht opzeggen als de schending van de waarschuwingsplicht aan de adviseur is toe te rekenen.
Vervolgens wijs ik erop dat de waarschuwingsplicht van de adviseur ook in beeld komt als de opdrachtgever hulppersonen inschakelt bij de opdracht. In beginsel is de adviseur niet aansprakelijk voor door de opdrachtgever voorgeschreven hulppersonen, maar dat betekent niet dat hij geen waarschuwingsplicht in deze heeft. Als de opdrachtgever een persoon voorschrijft, van wie de adviseur weet, dat deze persoon niet voldoende bekwaam is, dan is de adviseur verplicht om de opdrachtgever hierover te waarschuwen. Als de adviseur dat niet doet, kan hij aansprakelijk hiervoor worden gehouden en schadeplichtig zijn.
Uit het bovenstaande volgt dat de waarschuwingsplicht van de adviseur vergaand is en dat de adviseur zich hiervan altijd bewust moet zijn.
Stephanie Mekking is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.