Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Dat de werkgever aansprakelijk kan zijn voor mishandelingen die door derden zijn gepleegd jegens een werknemer blijkt uit de uitspraak die wij onlangs bespraken, waarbij de NS schade diende te vergoeden aan een getraumatiseerde conducteur.
De werkgever is echter niet altijd aansprakelijk is voor schade die de werknemer lijdt te gevolge van mishandeling tijdens werktijd, zo bleek uit een recente uitspraak van het Hof Den Haag. In deze uitspraak ging het om een werknemer die als bedrijfsleider en verkoper werkzaam was bij een kleine kantoorvakhandel in een winkelcentrum en waar hij tijdens werktijd werd mishandeld door de broer van een klant die eerder die dag was geweest. Tijdens dat eerdere bezoek had die vrouw, die leed aan een persoonlijkheidsstoornis, de man al uitgescholden en geduwd omdat hij naar haar had gekeken en gevraagd had of hij haar ergens mee kon helpen. Hij had haar daarna de winkel uitgezet. De vrouw kwam na dit voorval terug rond sluitingstijd met haar broer, die hem van achteren aanviel, waarbij de werknemer ernstig letsel opliep en arbeidsongeschikt werd. De broer werd strafrechtelijk veroordeeld. De arbeidsovereenkomst van de mishandelde werknemer werd na twee jaar arbeidsongeschiktheid opgezegd.
De werknemer sprak zijn werkgever aan voor de geleden en nog te lijden schade door de mishandeling door te stellen dat de werkgever zijn zorgplicht had geschonden. De werknemer stelde dat hij onvoldoende getraind was om het winkeldiefstalpreventiebeleid uit te voeren en dat hij dit bovendien moest doen zonder preventiemiddelen zoals spiegelglas, camera’s of detectiepoortjes in de winkel. De werkgever stelde echter dat deze maatregelen niet hadden kunnen voorkomen dat de werknemer van achteren zou worden aangevallen door een broer van een klant met een persoonlijkheidsstoornis. Een training in agressie zou eveneens niet hebben voorkomen dat de werknemer met geweld van derden in aanraking zou komen. Er was bovendien wel beveiliging in het winkelcentrum en de winkel was gevestigd naast de beveiliging van dit winkelcentrum.
Het Hof stelde de werkgever in het gelijk. De werkgever had immers niet op dit (buitensporig) geweld hoeven te rekenen dat niet was gepleegd door een klant maar door een derde. Van belang voor werkgevers is vooral dat het Hof heeft overwogen dat de zorgplicht niet met zich meebrengt dat een kleine(re) onderneming detectiepoortjes aanbrengt, zelf camera’s ophangt of zijn werknemers achter spiegelglas laat zitten.
Dit zou overigens anders kunnen zijn, gelet op de eerder aangehaalde weblog over de NS, indien met grote regelmaat sprake zou zijn van geweld in de winkel, zoals bijvoorbeeld een juwelierszaak in een probleemwijk waar al herhaaldelijk overvallen zijn gepleegd. In dat geval mogen, naar ik aanneem, wel strengere eisen gesteld worden aan de veiligheid van de winkel. Ook hier zijn de omstandigheden van het geval dus bepalend voor de vraag of de werkgever zijn zorgplicht jegens de werknemer heeft geschonden.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.