Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Als er door een werknemer en werkgever geen concurrentiebeding is overeengekomen dan mag de werknemer concurreren met zijn (voormalig) werkgever, binnen bepaalde grenzen uiteraard. Die grenzen zijn in een eerdere bijdrage reeds ter sprake gekomen en als die grenzen worden overschreden, dan kan de ex-werkgever in sommige gevallen via een claim op grond van een onrechtmatige daad de geleden schade verhalen op de ex-werknemer.
In een recente uitspraak van de Kantonrechter in Breda werd deze redenering toegepast op een werknemer die nog in dienst was en waarmee geen concurrentie- of aanverwant beding overeengekomen was. De uitspraakbetrof een werknemer die op 4 juli 2007 op staande voet werd ontslagen vanwege het verrichten van concurrerende activiteiten en een vermeend geval van fraude. De concurrerende activiteiten zouden door de werknemer worden ontplooid via zijn in april 2007 opgerichte eenmanszaak.
De werknemer stapte naar de rechter en vorderde dat de rechtbank zou bepalen dat de arbeidsovereenkomst nog voortduurde en dat hij derhalve weer toegelaten zou moeten worden tot zijn werkzaamheden. Hij was van mening dat er geen sprake was van concurrerende werkzaamheden. In reconventie vorderde de werkgever dat de rechtbank de werknemer zou verbieden om concurrerende werkzaamheden te verrichten gedurende één jaar, onder verbeurte van een dwangsom, hetgeen een concurrentiebeding in het leven zou roepen.
De rechter stelde vast dat de werknemer wel degelijk concurrerende werkzaamheden verrichtte via zijn eenmanszaak, maar dat die enkele omstandigheid nog niet maakte dat de werknemer onrechtmatig handelde. Daar is meer voor nodig.
In dit geval werden die bijkomende omstandigheden aanwezig geacht. Zo had de werknemer op grond van goed werknemerschap zijn werkgever op zijn minst correct en volledig moeten informeren over de door hem geëxploiteerde eenmanszaak, zeker nu hij had moeten begrijpen dat zijn werkgever daarbij een redelijk belang had. Door geen openheid van zaken te geven en zelfs bewust informatie achter te houden heeft de werknemer, gelet op de omstandigheden, gehandeld in strijd met hetgeen een goed werknemer betaamd en heeft daarmee onrechtmatig gehandeld.
De kantonrechter besloot daarop om het gevorderde verbod om concurrerende werkzaamheden te verrichten grotendeels toe te wijzen. De kantonrechter was voorts van oordeel dat het gegeven ontslag op staande voet terecht was, ondanks dat de vermeende fraude niet aannemelijk was geworden. De concurrerende werkzaamheden vormden in combinatie met het achterhouden van informatie daarover blijkbaar voldoende grond voor een ontslag op staande voet.
Bovenstaande geeft aan dat het ontbreken van een concurrentiebeding zeker niet betekent dat werknemers onbeperkt mogen concurreren met de werkgever, én dat een goede communicatie tussen werkgever en werknemer een hoop ellende kan voorkomen.
Benjamin van Leeuwen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.