Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Uit een onlangs gedane uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling blijkt dat een school een stagecontract mag beëindigen indien een stagiair zijn geloof onder leerlingen wil verspreiden.
Het ging in deze zaak om een man die stage liep als onderwijsassistent bij een openbare middelbare school. De school had bij aanvang van de stage gevraagd om terughoudend te spreken over zijn geloof vanwege het openbare karakter van de school en de kwetsbaarheid van de leerlingen. Daarbij was expliciet gevraagd om niet ongevraagd en niet te indringend over zijn geloof te praten.
De stagiair deelde echter ongevraagd folders uit aan leerlingen over Nederlandstalige lezingen in een moskee. Verder sprak hij op indringende wijze met leerlingen over verschillende stromingen binnen de Islam, waarbij hij duidelijk zijn voorkeur uitsprak voor een bepaalde richting. Ondanks gesprekken met de stagiair, bleef hij zijn geloof verkondigen aan de leerlingen. Nadat diverse klachten van leerlingen werden ontvangen, heeft de school uiteindelijk besloten de stage te beëindigen.
De stagiair kon zich hier niet in vinden en diende een klacht in bij de Commissie van Gelijke Behandeling. De Commissie overwoog dat geen sprake is van direct onderscheid nu de school ruimte liet voor het laten zien van geloofs- of levensovertuiging, zolang de leerlingen gevrijwaard werden van handelingen en uitingen, van welke aard ook, die zij als opdringend en bedreigend zouden kunnen ervaren. Er was wel sprake van indirect onderscheid maar dat was is in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd. Ook hier speelde mee dat de ongevraagde en indringende wijze waarop de van de stagiair zijn geloof verspreidde op de leerlingen bedreigend overkwam en daarmee het recht van de leerlingen om op school vrij te denken en te spreken beperkte. Door het handelen van de stagiair was er geen ruimte voor opvattingen van de leerlingen.
Overigens komt de uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling overeen met beeld dat recente arbeidsrechtelijke jurisprudentie laat zien. In een onlangs gepubliceerde uitspraak (uitspraak d.d. 27 juni 2007, LJN BA 8355) oordeelde de rechtbank Zwolle, sector kanton vrijwel gelijkluidend. De kantonrechter te Zwolle overwoog dat de arbeidsovereenkomst met een zeer christelijke verpleegkundige mocht worden ontbonden omdat de betreffende verpleegkundige ongevraagd met patiënten over zijn geloof sprak en hen hiervan probeerde te overtuigen. Het gedrag van de verpleegkundige had geleid tot verschillende klachten van patiënten.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.