Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Na de Dexia perikelen rondom de effectenlease, is nu Fortis aan de beurt. Er liepen al rechtszaken tegen Fortis vanwege de diverse effectenlease producten die zij op de markt bracht. Wij schreven in onze bijdrage van 29 juni 2005 bijvoorbeeld al eens over Defam, die werd veroordeeld tot terugbetaling van de volledige inleg. Deze week deed de rechtbank Utrecht opnieuw uitspraak, dit keer in een collectieve actie tegen GroeiVermogen NV (een dochtermaatschappij van Fortis).
Inmiddels is op basis van de lagere rechtspraak een aantal zaken wel duidelijk geworden. De eerste is dat collectieve acties wel mogelijk zijn, maar dat deze slechts een beperkte omvang kunnen hebben. Er kan in een collectieve actie geen schadevergoeding worden gevorderd en alle zaken die individueel moeten worden bepaald, blijven buiten beschouwing. De tweede is dat de weg van de “misleidende reclame” niet de juiste is. De rechtbank bevestigt maar weer eens dat er geen sprake is van misleidende mededelingen voor een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument.
De eisers hebben wel beet bij hun stellingen dat GroeiVermogen niet had voldaan aan haar zorgplicht. In casu oordeelt de rechtbank dat de producten GroeiVermogen, BeursVersneller, VermogensVersneller en KoerswinstStapelaar geldt dat GroeiVermogen NV onrechtmatig heeft gehandeld vanwege schending van haar zorgplicht. Met name had GroeiVermogen NV onvoldoende duidelijk gemaakt dat de belegger zijn inleg onder omstandigheden niet terugverdient of zelfs met een restschuld kon komen te zitten. Weliswaar zijn hier en daar kleine verwijzingen opgenomen waaruit de belegger eventueel, al dan niet na diverse denkstappen, had kunnen afleiden dat dergelijke risico bestonden, maar dat is niet te kwalificeren als een duidelijke en in niet mis te verstane bewoordingen gestelde waarschuwing.
Toch komen de beleggers er bekaaid af. De rechtbank stelt weliswaar vast dat GroeiVermogen NV onrechtmatig heeft gehandeld door haar informatieplicht te schenden, maar zij wijst vervolgens vrijwel alle individuele schadeclaims af. De rechtbank is namelijk van mening dat in het grootste deel van de voorgelegde producten, GroeiVermogen NV wel voldoende duidelijk heeft gewaarschuwd dat de belegger volledige inleg kon kwijt raken. Daarom ontbreekt in de gestelde individuele gevallen het causale verband tussen de schade (het verlies van de inleg) en de onrechtmatige daad.
Verder wil ik hier niet onvermeld laten dat de rechtbank Utrecht van mening is dat de betreffende effectenlease overeenkomsten in beginsel wel vallen onder de Wet Consumenten Krediet (WCK). In eerdere uitspraken had de rechtbank echter bepaald dat de betreffende overeenkomsten vallen onder de uitzondering van art. 4.1.h WCK (belening van effecten). In dit specifieke geval meent de rechtbank dat die uitzondering niet van toepassing is, omdat het bedrag van de lening hoger is dan de waarde van de aandelen. De WCK is dus van toepassing. Dat betekent onder andere dat GroeiVermogen NV diende te beschikken over een vergunning, terwijl zij die niet had. De rechtbank leidt daaruit echter niet af dat de overeenkomsten nietig zijn, omdat de WCK dient ter bescherming van andere belangen.
Ik neem aan dat er wel hoger beroep zal worden ingesteld. De individuele beleggers kunnen eigenlijk niet tevreden zijn, althans zullen hun stellingen wat moeten aanpassen. En Fortis zal wel minder blij zijn met de constatering dat zij haar zorgplicht heeft geschonden, hetgeen toch wel weer de deur open zet voor claims. Daarnaast is mij wederom opgevallen dat de eisers niet hebben aangevoerd dat de diverse overeenkomsten in strijd zijn met het verbod van verboden koppelverkoop. Als de WCK van toepassing is (en daarover is mij nog steeds geen defintieve uitspraak bekend) kan ik mij voorstellen dat de betreffende overeenkomsten moeten kwalificeren als verboden koppelverkoop zoals beodeld in artikel 33 WCK. Dat zou leiden tot nietigheid.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.