Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De overheid stimuleert het oprichten van een eigen bedrijf. Dat is immers de “motor van onze economie”, zoals dat zo mooi heet. Maar is dat echt zo ? Is het oprichten van een eigen bedrijf, als zelfstandige, inderdaad zo makkelijk en aantrekkelijk ? Voor vrouwen met een kinderwens, geldt in ieder geval dat er in de praktijk forse hobbels zijn. De rechtbank Den Haag heeft bepaald dat zwangere vrouwelijke zelfstandige beroepsbeoefenaren geen recht hebben op een uitkering vanwege zwangerschapsverlof.
Wat was er aan de hand ? Tot 2004 waren vrouwelijke zelfstandigen verplicht verzekerd onder de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ). Onder die verplichte verzekering had een vrouwelijke zelfstandige recht op een uitkering als zij zwanger werd. In 2001 is deze regeling vervallen. Daarvoor in de plaats moest “de markt” zijn werk doen. Een zelfstandige beroepsbeoefenaar moest voortaan zelf kiezen of zij een particuliere verzekering willen afsluiten, of niet. Dat is voor vrouweleijke zelfstandigen een probleem. De verzekeraars hebben (vrijwel) allemaal beperkende voorwaarden opgenomen voor het geval een ondernemende vrouw zwanger wordt. Die beperkingen vormen voor vrouwen met een kinderwens in de praktijk een (aanzienlijke) economische drempel om als zelfstandige een onderneming te beginnen. Of dat wenselijk is, is een (macro) economische kwestie en zal ik hier niet bespreken. In ieder geval vonden de FNV en het Clara Wichmann Instituut de situatie voldoende ernstig om er een proefproces aan te wijden.
De rechtbank wijst de vordering af. Volgens de rechtbank geeft de Europese Zelfstandigenrechtlijn slechts een verplichting voor de Staat om te onderzoeken of en, zo ja op welke wijze, vrouwelijke zelfstandigen in aanmerking kunnen komen voor een uitklering tijdens de onderbreking van hun werkzaamheden wegens zwangerschap. De Zelfstandigenrichtlijn legt geen verplichting op voor de Staat om ook daadwerkelijk een zwangerschapsuitkering te verzorgen. En weliswaar was de Staat voorheen van mening dat een zwangerschapsuitkering een goed idee was en had de Staat dus in de WAZ zo'n uitkering opgenomen, op dat idee mag de Staat terugkomen. Dat heet beleidsvrijheid.
Ook onder het VN Vrouwenverdrag bestaat geen verplichting voor de Staat om een uitkering te verzorgen vanwege zwangerschap. Het Vrouwenverdrag heeft geen rechtstreekse werking. Daar voegt de rechtbank, ten overvloede, nog aan toe dat uit de tekst van het Vrouwenverdrag lijkt te volgen dat het uitsluitend betrekking heeft op vrouwen in loondienst. En dat is iets anders dan een vrouw die haar brood verdient als zelfstandige.
Nogmaals: over de economische en sociale wenselijkheid van deze uitkomst zegt de rechtbank niets. Maar de oplossing zal uit de politieke hoek moeten komen. De diverse verdragen geven, volgens de rechtbank, onvoldoende aanknopingspunten voor een verplichte uitkering bij zwangerschap.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.