Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In twee eerdere bijdragen (20 en 28 juni) hebben we het al gehad over de plannen van het kabinet met betrekking tot het nieuwe ontslagstelsel. Zo mogen we dat eigenlijk niet noemen – het kabinet doet er alles aan om dit onderwerp in een breder perspectief te zetten, en heeft het over betere bemiddeling, opleiding, deeltijd, enzovoorts. Een soepeler ontslagrecht hoort daar echter bij, heeft minister Donner deze week nog in de krant gezegd. Het is het onderwerp waartegen de grootste weerstand bestaat, maar hij wil die plannen wel doorzetten. (Heel) kort gezegd: ontslag zonder voorafgaande rechterlijke toetsing, een maximering van de ontslagvergoeding, en een wettelijke vergoeding bij einde dienstverband voor alle werknemers, ook na een contract voor bepaalde tijd.
Werkgevers roepen natuurlijk al jaren dat het ontslagrecht soepeler moet, en dat de vérgaande bescherming van werknemers de doorstroming verhindert. Er zijn echter nogal wat vraagtekens te zetten bij de (summiere) informatie die de minister geeft. Wat is namelijk het voordeel van een vergoeding bij einde van een contract voor bepaalde tijd? Het voordeel van een contract voor bepaalde tijd is immers de grote mate van flexibiliteit. Die blijft, maar het wordt wel duurder.
De maximering van de ontslagvergoeding klinkt aardig, maar de meeste werknemers zullen daar niet veel van merken. Het gaat alleen schelen voor oudere werknemers die lang in dienst zijn (voor hen is dit een echte verslechtering) en voor werknemers met een hoog inkomen. Het feit dat de ontslagvergoeding in de wet komt die dan de kantonrechtersformule gaat vervangen: dat zal wel moeten als er een maximum aan komt, maar voor de rest is het de vraag of dat veel gaat veranderen. Er zal toch (mogen we aannemen) een correctiefactor blijven, die slecht gedrag straft (hogere vergoeding als de werkgever fout zit, lagere of geen vergoeding als de werknemer een verwijt kan worden gemaakt). We zullen dus niet af raken van de rechtszaken, denk ik. Wel zullen die rechtszaken in toenemende mate gaan over (niets anders dan) het geld. Nu komt daar nog de discussie bij óf het dienstverband wel moet eindigen, maar in negen van de tien zaken gebeurt dat ook wel.
Dat de preventieve ontslagtoets verdwijnt is, denk ik, een goede zaak. Daarin onderscheidt Nederland zich al jaren van alle landen om ons heen, en dat stelsel maakt de verhoudingen inderdaad scheef. En wat erger is: het stimuleert werknemers niet om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun “employability”.
Kortom: ontslag zal wel makkelijker worden, maar niet goedkoper. Als de doelstelling van het kabinet is om meer mensen sneller aan het werk te krijgen, zal het toch niet de bedoeling zijn dat de werkloze werknemer straks zekerder is van geld (uitkering en vergoeding). Dat lijkt wel de consequentie van de huidige plannen, zeker als je ziet dat zelfs na een contract voor bepaalde tijd een vergoeding moet worden betaald. Wedden dat als dat gebeurt, de WW omlaag gaat, gefinancierd door de werkgever?
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.