Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Het kabinet heeft op 22 juni bekend gemaakt dat zij de toegang tot het recht wil vergroten. De rechtspraak moet toegankelijker. Het kabinet heeft zich daarom aangesloten bij de bevindingen en aanbevelingen van de Commissie Deetman, die onderzoek deed naar de modernisering van de rechterlijke organisatie.
Het kabinet wil onder andere dat de bevoegdheid van de kantonrechter wordt uitgebreid. Nu kan men terecht bij de kantonrechter voor geschillen tot € 5.000,– en arbeidszaken. Het kabinet wil nu de grens optrekken naar alle geschillen tot € 10.000,– en ook alle geschillen over consumentenkoop bij de kantonrechter neerleggen. Volgens het kabinet leidt dit tot een vergroting van de toegankelijkheid van het recht en de rechter, omdat men bij de kantonrechter geen advocaat hoeft in te schakelen. Daarnaast zijn de griffierechten bij de kantonrechter relatief laag (maximaal € 285,– die alleen de eiser hoeft te betalen). Het kabinet ziet in dat onzeker is of de kantonrechters de verwachte toestroom van zaken kunnen opvangen. De commissie Deetman had voorgesteld om de grens op te trekken naar € 25.000,– maar het kabinet wil eerst afwachten wat de gevolgen zijn van de huidige uitbreiding voor de kantonrechters en de rechterlijke organisatie.
Hoewel zeker minder formeel dan bij de “gewone” rechtbank, blijft procederen bij de kantonrechter vrij formeel. Mensen die een zaak aanhangig willen maken, moeten nog steeds een dagvaarding uitbrengen via de deurwaarder. En ook daarna blijven de regels van een goede procesorde van toepassing, zoals hoor en wederhoor. Het kabinet suggereert wel dat in een later stadium ook een eenvoudige, electronisch toegankelijke, procedure moet worden ingevoerd, die veel minder formeel is en waarbij de dagvaarding via de deurwaarder wordt afgeschaft. Deze laatste wijziging zou moeten worden ingevoerd tegelijk met de invoering van een speciale Europese procedure voor zaken over de landsgrenzen, maar die plannen zijn nog in het ambtelijke stadium. Het zal dus nog wel even duren voordat hier werk van is gemaakt.
Overigens is de overheid al jaren doende om te bezien of de geschillenbeslechting tussen particulieren anders kan worden aangepakt. De overheid stimuleert bijvoorbeeld het project “medation naast rechtspraak” en zij steunt de Geschillencommissies, waar consumenten een bindende uitspraak kunnen krijgen. De procedure bij de Geschillencommissies is informeel en de kosten zijn laag. Het griffiegeld van de Geschillencommissie bedraagt maximaal € 100,–. Ook de Opta en de NMa zien de Geschillencommissie als een belangrijke pijler in de toegang tot het recht. Veel informatie hierover is te vinden op de websites van de Geschillencommissie of op de website voor consumenten ConsuWijzer.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.