Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Onlangs is een nieuw concept-wetsvoorstel vastgesteld inzake schadevergoeding bij rechtmatige en onrechtmatige overheidsdaad.
Bij schadevergoeding voor rechtmatig overheidshandelen (nadeelcompensatie) voorziet het wetsvoorstel in een centrale regeling in de Algemene wet bestuursrecht. Tot op heden bestaat bestaan er alleen uiteenlopende regelingen in de verschillende wetten en buitenwettelijke regelingen. Op een aantal gebieden is zelfs niets geregeld. Het wetsvoorstel beoogt dan ook het nadeelcompensatierecht te harmoniseren en de overzichtelijkheid ervan te vergroten.
Op grond van het nieuwe wetsvoorstel kan op verzoek schadevergoeding worden toegekend voor schade die de overheid veroorzaakt door handelen dat niet onrechtmatig is, maar dat een belanghebbende wel onevenredig zwaar treft. Voorbeelden hiervan zijn schade die ontstaat doordat een bedrijf tijdelijk niet of niet goed is te bereiken door de reconstructie van een weg i.v.m. wijziging van het bestemmingsplan. Er wordt geen schadevergoeding toegekend wanneer het risico verzekerd is of wanneer de schade door de betrokkene had kunnen worden voorkomen door schadebeperkende maatregelen te nemen. Om schadevergoeding te ontvangen kan een aanvraag worden ingediend bij het bestuursorgaan. UItsluitend schade die het “maatschappelijk risico” overstijgt, komt in aanmerking voor vergoeding. Iedereen heeft enige overlast te dulden van werkzaamheden aan de weg.
Voor schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad wordt geen wijziging in het materiële recht beoogd, maar wordt wel de procesgang gewijzigd. Zo verandert de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende rechters. Op grond van het nieuwe wetsvoorstel is de bestuursrechter bij uitsluiting bevoegd kennis te nemen van het verzoek tot schadevergoeding indien de vordering niet meer dan € 5.000,- beloopt. Is de vordering hoger, dan kan worden geprocedeerd bij de civiele rechter.
Verder komt er een verzoekschriftprocedure bij de bestuursrechter en zal de huidige regeling zoals omschreven in artikel 8:73 Algemene wet bestuursrecht komen te vervallen.
Dit initiatief tot een wetsvoorstel, kan niet anders dan worden gewaardeerd. De lappendeken die momenteel bestaat, alsmede de onduidelijkheid of men zijn/haar verzoek dient te richten aan het bestuursorgaan of aan de rechter en, zo ja, welke rechter, is verre van ideaal te noemen.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.