Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Participatiemaatschappijen (“private equity investors”) zijn ondernemingen die risicodragend vermogen (“equity”) investeren in niet-beursgenoteerde ondernemingen met als doel het creëren van aandeelhouderswaarde. De basis daarvoor is een strategisch plan voor de toekomst van de onderneming dat veelal wordt opgesteld tezamen met het bestuur van de onderneming waarin wordt belegd.
De investeringen die zij doen zijn vaak voor de middellange termijn (5 jaar) en het vermogen dat een participatiemaatschappij beheert en investeert komt veelal van institutionele beleggers en in mindere mate van corporate investeerders, particulieren of de overheid. Naast een investering in het vermogen worden de ondernemingen waar nodig bijgestaan met juridische, financiële of fiscale expertise.
Participatiemaatschappijen moeten niet verward worden met de hedgefondsen die tegenwoordig veel in het nieuws zijn. Deze hegdefondsen investeren (veelal) in beursgenoteerde ondernemingen en trachten op redelijk korte termijn de waarde van de door hen verworven aandelen op te schroeven door het bestuur tot bepaalde strategische beslissingen te bewegen. De betrokkenheid van hegdefondsen is derhalve stukken minder dan die van participatiemaatschappijen.
Omdat ook de private equity sector zich tegenwoordig mag verheugen in groeiende aandacht van de overheid, de toezichthouders en de pers, is door de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (“NVP”) besloten tot een herziening van gedrags- en lidmaatschapscode om de werkwijze van de participatiemaatschappijen (althans voorzover deze lid zijn van de NVP) transparanter te maken voor buitenstaanders. De code moet daarbij tevens inzichtelijk maken hoe rekening wordt gehouden met de belangen van alle bij een onderneming betrokken belanghebbenden (“stakeholders”), zoals beleggers, het bestuur en mede-aandeelhouders.
De gedragscode zoals die van kracht wordt is gebaseerd op de volgende vijf algemene principes
1. respect voor wet- en regelgeving;2. langdurige zakelijke relaties met direct betrokkenen;3. open communicatie met de direct betrokken partijen t.a.v. de intenties van participatiemaatschappij;4. meer communicatie met niet-direct betrokkenen, d.w.z. het aanvaarden van publieke rol ondanks private karakter;5. respect voor privacy en verantwoordelijkheid t.a.v. de aan de participatiemaatschappij verstrekte gegevens.
Deze vijf principes zijn op hun beurt uitgewerkt in een aantal “best practice” bepalingen waaraan de participatiemaatschappijen zich moeten houden en die worden toegelicht in de gedrags- en lidmaatschapscode.
Dennis Kulk is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.