Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De Hoge Raad heeft onlangs een opmerkelijke uitspraak gedaan over aansprakelijkheid voor bedrijfsongevallen. Een werkneemster van een hotel op Aruba gleed uit over de tegels toen die door hevige regenval spiegelglad waren geworden. De Arubaanse rechter oordeelde dat hier sprake was van een alledaags gevaar dat de werkneemster kende; op Aruba is het normaal dat na periodes van grote droogte er plotseling veel regen valt, en dat tegels dan nat worden. Van de werkneemster mocht daarom worden verwacht dat ze wist dat de tegels glad waren. Bovendien was – kennelijk – aan de tegels te zien dat ze glad waren. Het hotel was niet aansprakelijk. De Hoge Raad was het hiermee eens.
In het BW van de Nederlandse Antillen en Aruba staat eenzelfde bepaling over aansprakelijk van de werkgever voor bedrijfsongevallen als bij ons. De werkgever moet zorgen voor een veilige werkomgeving, en is aansprakelijk als hij dat niet doet en daardoor schade ontstaat. Dat is alleen anders als hij kan aantonen dat de schade zich ook zou hebben voorgedaan als hij wel de noodzakelijke maatregelen zou hebben getroffen.
Vast stond dat het hotel op zich best tegels met een antisliplaag had kunnen aanbrengen. Dat hoefde het niet te doen, oordeelde de rechter, omdat voldoende duidelijk was dat de tegels gevaarlijk glad waren. Mij dunkt dat de omgekeerde redenering ook had kunnen worden gebruikt: als zo duidelijk was dat de situatie gevaarlijk was, is er dus des te meer reden aan te nemen dat de werkgever daar wat aan had moeten doen.
Een aansprekend voorbeeld van aansprakelijkheid van een werkgever vind ik nog steeds de zaak waarbij een dakdekker ondanks een waarschuwing op een stuk dak ging staan waar hij niet mocht komen. Hij zakte door het dak, en de werkgever was aansprakelijk – kort gezegd omdat hij het de werknemer niet onmogelijk had gemaakt de fout te maken. Als de werkgevre al aansprakelijk is wanneer de werknemer instructies niet opvolgt, dan ligt het voor de hand dat de werkgever des te meer aansprakelijk is als de werknemer niet eens een fout maakt. Niet dus.
Ik zou dus hebben verwacht dat de Hoge Raad anders zou oordelen dan de Arubaanse rechter. Ik sta daar gelukkig niet alleen in: de Advocaat-Generaal (die namens het OM een soort advies aan de Hoge Raad schrijft) kwam tot dezelfde conclusie.
Betekent dit nu dat de aansprakelijkheid van de werkgever wordt verlicht? Ik denk het niet, en we moeten er in elk geval maar niet op rekenen. Ons advies blijft daarom: blijf als werkgever alert op gevaarlijke situaties in het bedrijf. Kijk goed naar de verborgen gevaren, maar verlies de opvallende gevaren toch ook maar niet uit het oog.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.