Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het is al weer een tijd geleden dat we aanacht besteedden aan problemen rond het bezoeken van pornosites op de werkplek. Op tien dagen na twee jaar geleden schreef ik in een bijdrage over een docent voor wie het bezoeken van porno- en datingsites leidde tot ontslag. Beter gezegd, tot het “opstappen” van de docent. Onlangs was het weer raak, en nu leidde het gedrag wel degelijk tot beëindiging van het dienstverband, zonder enige vergoeding.
In mijn vorige bijdrage over dit onderwerp schreef ik dat het belangrijk is een internetcode te hebben die het bekijken van porno verbiedt. De onderwijsinstelling die het deze keer betrof had zo'n gedragscode, en de rechter had er dan ook weinig moeite mee vast te stellen dat die code was geschonden. Verder constateerde de rechter dat het bekijken van porno kennelijk al jaren gebeurde, en dat de betreffende docent ook in dit geval daarnaast datingsites had bezocht. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden zonder vergoeding, en dat terwijl de betreffende docent al sinds 1979 in dienst was – 28 jaar dus.
Er waren wel wat vreemde aspecten aan deze zaak. Het internetge-/misbruik kwam in november al aan het licht. Er volgden een ziekmelding van de docent wegens pesterijen door zijn collega's, ontheffing uit een aantal functies (maar niet uit die van docent, kennelijk), mediation zonder succes (je vraagt je af waarover dat kan zijn gegaan, anders dan een vertrekregeling) en uiteindelijk pas in april een ontbindingsprocedure. In het algemeen is zo'n lange periode van toestanden niet erg goed te verenigen met de stelling dat iemands gedrag zodanig is dat hij direct weg moet zonder vergoeding. Maar in dit geval was dat toch waar het op uitdraaide.
Was de uitkomst ook zo geweest als geen internetcode was geweest? Dat is lastig te zeggen. De onderwijsinstelling heeft aangevoerd dat de docent een voorbeeldfunctie heeft, en dat zijn gedrag om die reden niet door de beugel kon. Dat argument wordt door de rechter niet overgenomen, waarschijnlijk omdat het overtreden van het reglement al voldoende grond vormde. Het argument is dus ook niet tegengesproken door de rechter, en had de school geen reglement gehad, dan was dit argument ongetwijfeld inzet van het geding geweest. Het feit dat dit op een onderwijsinstelling gebeurde had dan waarschijnlijk wel een rol gespeeld. De zaak toont in elk geval aan dat de discussie eenvoudiger wordt met een internetcode. Invoeren dus, als u hem niet heeft maar wel tegen “pornosurfen” wilt kunnen optreden.
De betreffende uitspraak is van de kantonrechter te Tilburg van 4 april 2007, gepubliceerd in JAR 2007, 119.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.