Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Bij de ontwikkeling van gebieden tot nieuwe woonwijken of nieuwe bedrijventerreinen is de grond vaak (ook) in handen van private partijen zoals projectontwikkelaars. Onder de huidige wetgeving probeert de overheid die private partijen ertoe te bewegen om de gronden aan haar over te doen. Dat kan bijvoorbeeld door middel van een PPS (publiek-private samenwerking) en de oprichting van een grondbank. Daarbij wordt dan afgesproken dat de overheid ruwe bouwgrond uitgeeft aan de private partijen die aanvankelijk de grondeigendom hadden. In die uitgifteprijs zitten dan de kosten verwerkt van de voorzieningen die de overheid moet aanleggen, zoals wegen en groen. Ook wordt daarbij de waardevermeerdering van de grond vanwege een bestemmingswijziging – b.v. agrarische grond wordt bouwgrond voor woningen – meegenomen.
Niet altijd zullen private partijen bereid zijn mee te werken aan deze wijze van grondexploitatie. Wanneer die grondeigenaren in staat en bereid zijn om de bestemmingen zelf te realiseren, kan de overheid de eigendom niet afdwingen, zie ook de weblog Grondbeleid, grondexploitatie en de Wet Voorkeursrecht Gemeenten. In zo'n geval kan de overheid de kosten die zij moet maken voor de aanleg van de openbare ruimte en de wegen in het te ontwikkelen gebied niet verleggen naar de private grondeigenaren.
Voor deze situaties wordt de Grondexploitatiewet ingevoerd. Het wetsvoorstel gaat er vanuit dat een exploitatieplan wordt opgesteld waarin de kosten als die voor het bouwrijp maken, voor nutsvoorzieningen en voor de inrichting van de openbare ruimte worden ondergebracht. Deze kosten worden vervolgens toegerekend naar de verschillende bouwprojecten die in het gebied plaatshebben. Daarbij wordt ook beoordeeld of die bouwprojecten daadwerkelijk een voordeel ondervinden van de doorberekende voorzieningen. De toerekening naar de verschillende bouwprojecten vertaalt zich naar een financiële bijdrage die grondeigenaar moet bijdragen aan de grondexploitatie voor het gehele gebied dat wordt ontwikkeld. Via een voorwaarde aan de bouwvergunning wordt die bijdrage afgedwongen.
Het wetvoorstel voor de Grondexploitatiewet wordt op 22 mei a.s. in de Eerste Kamer behandeld. Wanneer de wet wordt aangenomen, kan zij op 1 januari a.s. in werking treden. In komende weblogs zullen wij dan ook uitgebreider ingaan op de Grondexploitatiewet. Daarbij zullen wij o.a. ingaan op de kosten die kunnen worden verhaald (hoe zit het met de waardevermeerdering ten gevolge van een bestemmingswijziging?), op het verhaal van de kosten die buiten het exploitatiegebied worden gemaakt (ook wel bovenplanse verevening genoemd) en op de ruimte en inhoud van civielrechtelijke afspraken na inwerkingtreding van de wet.
Marjolein Dieperink is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.