Praktijkgebieden:
De rechtbank Amsterdam heeft wederom bevestigd dat het niet zo eenvoudig is om een rechtspersoon te verbieden, ook niet als dat de Hells Angels zijn. In de bijdrage over de Chapter Harlingen had ik al geschreven dat OM en gemeente het afwijzen van de vordering voor een deel hadden te danken aan hun eigen inconsistente houding. Ook in de Amsterdamse uitspraak zijn vraagtekens te zetten bij de wijze waarop het OM de procedure heeft gevoerd.
De Amsterdamse procedure was bijvoorbeeld gericht tegen twee stichtingen. Het OM heeft echter geen procedure ingesteld tegen de (informele) vereniging Chapter Amsterdam. Het OM heeft kennelijk over het hoofd gezien dat stichtingen per definitie geen leden hebben. Een stichting is geen vereniging. De rechtbank geeft een behoorlijke sneer: “Hoewel onmiskenbaar een verband bestaat tussen de Stichting Amsterdam en het Chapter Amsterdam, zijn – nog daargelaten dat geen verbod van Chapter Amsterdam is verzocht – geen concrete feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan volgen dat het Chapter en haar members zijn aan te merken als een met Stichting Amsterdam te vereenzelvigen (informele) vereniging.“
Het OM had nog aangevoerd dat de stichtingen worden gefinancierd met geld dat op criminele wijze zou zijn verkregen. Ook hier is de rechtbank resoluut: “Waar, wanneer, hoe en op welke wijze dat zou hebben plaatsgevonden is eenvoudigweg niet gesteld.” Het OM had ook aangevoerd dat er gelden werden verzameld ten behoeve van de rechtsbijstand van leden van de Hells Angels wereldwijd. De rechtbank merkt daarover op dat het inzamelen van gelden ten behoeve van rechtsbijstand van individuen niet in strijd is met de openbare orde, ongeacht of deze individuen zijn veroordeeld of waarvoor zij zijn veroordeeld. Deze overweging lijkt mij terecht. Het verkrijgen van rechtsbijstand is een van de meest fundamentele grondrechten en ik kan niet inzien waarom het inzamelen van gelden ten behoeve van die rechtsbijstand illegaal zou zijn. Integendeel. Er zijn vele stichtingen en verenigingen die niet anders doen, zoals het Clara Wichmann Proefprocessenfonds, de Amerikaanse ACLU en de Stichting Advocaten voor Advocaten.
Tot slot overweegt de rechtbank dat er wellicht andere middelen zijn om de aan de stichtingen te verwijten gedragingen (want die zijn er wel deglijk!) te bestrijden. In dat verband wordt met name gedacht aan het thans lopende grote strafrechtelijke onderzoek tegen de Hells Angels. Het is, zeker in dit stadium, te vroeg om te concluderen dat uitsluitend het ultieme middel van verbodenverklaring afdoende soelaas biedt.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.