Praktijkgebieden: Bouwrecht
Tijdens het bouwproces, komen regelmatig tegenvallers boven water. Bijvoorbeeld: het ontwerp blijkt opeens niet zo geschikt voor het werk of er blijken nog oude kademuren diep in de grond te zitten die verhinderen dat heipalen worden geslagen. Te veel om op te noemen. De vraag is dan vaak wie de gevolgen moet betalen. Het is onmogelijk om in de contracten al over alle mogelijke scenario's een regeling op te nemen, terwijl de aannemer wel wil weten waar hij aan toe is. Ook de opdrachtgever zal vaak graag willen weten wat de gevolgen zijn.
In de onlangs gepuliceerde zaak nr. 28.777 d.d. 30 november 2006, is een aardig voorbeeld te zien van de wijze waarop de Raad van Arbitrage naar dergelijke zaken kijkt. De aannemer had het werk stilgelegd, omdat er te grote kostenstijgingen waren opgekomen. In de eerste plaats kijkt de Raad natuurlijk naar de overeenkomst. Als daarin grenzen zijn opgenomen aan het (meer)werk dat de aannemer moet uitvoeren, kan de aannemer niet worden verplicht om (meer)werk uit te voeren dat verder gaat dan die grens. Paragraaf 36.3 van de UAV 1989 bepaalt bijvoorbeeld dat de aannemer het meerwerk niet hoeft uit te voeren als dat meer bedraagt dan 15% van de aanneemsom. Over de vraag of vervolgens de aannemer het werk mag opschorten totdat de opdrachtgever duidelijkheid heeft gegeven over de vraag welke meerwerkposten hij erkent, was de Raad iets genuanceerder. Hier maakt de Raad een belangenafweging. In het besproken geval had de directeur van de aannemer niet méér verklaard dan dat hij wilde weten waaraan hij toe was. Volgens deze directeur hoefde de aannemer geen zekerheid te hebben, hetgeen wellicht ook niet zo vreemd was omdat de opdrachtgever een overheidsorgaan was (en dus goed voor zijn geld). Dit belang van aannemer vonden arbiters echter onvoldoende in deze specifieke omstandigheden. Daarbij overwogen de arbiters met name dat het werk zich "op het kritische pad" bevond, zodat er een groot belang was bij snellle afronding van het werk. De aannemer moest doorbouwen.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.