Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Diegenen die willen opkomen tegen een bestemmingsplan, dienen zich in een vroegtijdig stadium te melden bij de gemeente. Wanneer er namelijk geen zienswijzen naar aanleiding van een ontwerpbestemmingsplan zijn ingediend, dan kan er in principe ook niet meer worden gediscussieerd bij de provincie over het vastgestelde bestemmingsplan of bij de Afdeling bestuursrechtspraak over het goedgekeurde bestemmingsplan. Dit is slechts anders op het moment dat je bij de provincie opkomt tegen in het bestemmingsplan aangebrachte wijzigingen of als je niet kan worden verweten je niet tijdig te hebben gemeld.
Voor het indienen van zienswijzen en bedenkingen is de verzendtheorie, zoals die geldt voor bezwaar- en beroepschriften, niet van toepassing. Het is dus zaak dat je stuk binnen de termijn door de gemeente of provincie is ontvangen.
Aanleiding voor deze bijdrage is een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak uit december jl. die illustreert dat ook wat de termijn voor het instellen van beroep betreft goed moet worden opgelet.
Tegen het goedkeuringsbesluit van de provincie kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak gedurende de termijn dat het goedkeuringsbesluit en het goedgekeurde bestemmingsplan ter inzage liggen. Deze stukken dienen binnen twee weken nadat het goedkeuringsbesluit bekend is gemaakt bij de gemeente ter inzage te worden gelegd, en liggen daar dan gedurende zes weken. Maar hoe weet je nou of de stukken ter inzage liggen en inderdaad het startschot van de beroepstermijn is gegeven?
In de regel wordt dit door de gemeente op haar website of in de wekelijkse bekendmakingen aangegeven. Zo ook in de gemeente Eemnes, de gemeente die centraal staat in genoemde uitspraak van de Afdeling. Volgens de op de website vermelde procedure zou het ter inzage leggen op de website worden gepubliceerd. Per abuis bleef die publicatie echter achterwege, en kwamen de bewoners er pas veel later achter dat het goedkeuringsbesluit al lang ter inzage was gelegd en de beroepstermijn inmiddels was verstreken. Direct nadat zij dit hoorden, dienden ze alsnog een beroepschrift in bij de Afdeling, stellende dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was gezien de fout van de gemeente.
De Afdeling wees dit van de hand. De gemeente had namelijk wel een publicatie geplaatst in de Staatscourant en een huis-aan-huisblad. Volgens de wet is dit voldoende. Daarbij wees de Afdeling erop dat de bewoners, hoewel in een brief van de provincie had gestaan dat een besluit meestal binnen twee weken ter inzage wordt gelegd, zelf niet bij de gemeente hadden nagevraagd waarom publicatie op de website uitbleef. Nu zij al die tijd geen enkel initiatief hadden genomen, was er volgens de Afdeling geen sprake van verschoonbare termijnoverschrijding. Aan een inhoudelijke behandeling van de bezwaren, kwam de Afdeling dus niet toe.
Kortom, op berichten op de gemeentelijke website mag niet blind worden vertrouwd. Het blijft – ook bij bestemmingsplannen – opletten met de termijnen.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.