Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Binnen het vennootschapsrecht zijn er verschillende soorten aansprakelijkheden. Een bestuurder kan aansprakelijk worden gesteld door de vennootschap zelf waarvan hij bestuurder is, maar hij kan ook aansprakelijk worden gesteld door bijvoorbeeld de curator en de crediteur. Deze laatste vorm van aansprakelijkheid, de zogenoemde externe aansprakelijkheid van bestuurders, is in deze weblog aan de orde.
Zoals gezegd kan de bestuurder door de curator aansprakelijk gesteld worden, zulks op grond van art. 2:248 BW. Daarin staat dat de bestuurder aansprakelijk kan zijn voor een boedeltekort indien hij 1) onbehoorlijk heeft bestuurd in de drie jaren voorafgaand aan het faillissement en 2) dat onbehoorlijk besturen een belangrijke oorzaak van het faillissement is. Deze vordering kan echter alléén door de curator worden ingesteld. Die daarbij overigens wel optreedt in het belang van de gezamenlijke crediteuren.
Stel dat de curator niet overgaat tot het instellen van deze actie, welke actie staat dan nog open voor een derde, zoals een crediteur? Daartoe zou een actie uit onrechttmatige daad ingesteld kunnen worden.
Over dit onderwerp zijn regelmatig arresten van de Hoge Raad gewezen, waaronder laatstelijk op 8 december 2006 (NJ 2006/659). In dit overzichtsarrest zet de Hoge Raad nog eens duidelijk op een rij welke maatstaven worden gehanteerd bij persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder op grond van onrechtmatige daad. Vandaar een korte bespreking hiervan.
De Hoge Raad stelt dat er twee situaties denkbaar zijn waarin de bestuurder, afhankelijk van de concrete omstandigheden, naast de vennootschap aansprakelijk kan zijn. Zo is er de situatie waarin de bestuurder namens de vennootschap heeft gehandeld, bijvoorbeeld wanneer de bestuurder een overeenkomst aanging met een derde. én de situatie waarin de bestuurder bewust heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt, bijvoorbeeld wanneer de vennootschap tractoren verkoopt en doorlevert aan derden, terwijl de koopprijs van die tractoren nog niet aan de leverancier is voldaan.
Maar wanneer is zulk handelen nu onrechtmatig?Volgens de Hoge Raad is dat het geval wanneer de bestuurder een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. In de rechtspraak wordt hieronder verstaan dat de bestuurder bij het aangaan van de verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden. Deze persoonlijke aansprakelijkheid kan echter worden ontzenuwd door de bestuurder als hij rechtvaardigende of verontschuldigende omstandigheden voor zijn handelswijze aanvoert – maar de bewijslast ligt hier zwaar op de bestuurder.
Met andere woorden: het besturen van een vennootschap is geenszins een garantie dat de bestuurder te allen tijde buiten schot blijft.
Stephanie Mekking is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.