Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Werknemers konden al de kosten van loondoorbetaling bij ziekte verhalen op de veroorzaker van ziekte. De loonkosten vormen echter maar een deel van de kosten die de werkgever maakt: ook reïntegratie kost geld. Die kosten moet de werkgever in de toekomst ook op de veroorzaker kunnen verhalen, zo blijkt uit een persbericht van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van vrijdag jl.
De tekst van het wetsvoorstel is nog niet bekend, maar het ziet er naar uit dat er wel weer wat haken en ogen zullen zitten aan de mogelijkheid. Zo moeten de kosten “redelijk” zijn (en zal dus moeten worden uitgemaakt wat redelijk is), en – voor zover uit het persbericht is af te leiden – zullen de kosten ook werkelijk moeten zijn gemaakt; met andere woorden: de werkgever moet inspanningen hebben gepleegd om de werknemer te laten reïntegreren. Dat betekent dus waarschijnlijk dat de werkgever bij zijn claim met bewijsmiddelen zal moeten komen. Of het eenvoudig wordt de kosten te verhalen moet daarom worden afgewacht.
Toch is het komende wetsvoorstel een interessante verruiming van de mogelijkheid van de werkgever zijn kosten te verhalen. Als er inderdaad een veroorzaker van de ziekte is (meestal gaat het dan om een (verkeers)ongeluk), dan heeft de werkgever zoals gezegd ook de mogelijkheid de (netto) loonkosten te vorderen. De claim voor de kosten van reïntegratie kan met die vordering worden meegenomen, zodat de werkgever in één vordering eenvoudigweg meer kosten kan terugkrijgen. Het lijkt dan ook zeker de moeite waard hier rekening mee te houden.
De constatering dat de werkgever nooit al zijn kosten kan terugkrijgen roept vaak de vraag op waarom dat niet kan. Dat is het gevolg van het zogenaamde relativiteitsbeginsel bij de onrechtmatige daad. Als iemand een onrechtmatige daad pleegt jegens iemand anders, is hij gehouden de schade aan die persoon te vergoeden. Daar is wel een aantal voorwaarden aan verbonden, en één daarvan is dat de daad niet alleen op zichzelf onrechtmatig is, maar dat de norm die is overtreden ook strekt ter bescherming van de betreffende persoon. Met andere woorden: de daad moet onrechtmatig zijn tegenover de persoon die schade lijdt. Er kunnen ook derden zijn die schade lijden, maar die niet door de norm worden beschermd. Een voorbeeld: het aanrijden van een voetganger is onrechtmatig jegens die voetganger, maar dus niet jegens de werkgever die daardoor óók op kosten wordt gejaagd.
Er zou wat voor te zeggen zijn om de aansprakelijkheid van de veroorzaker uit te breiden naar de volle schade van de werkgever, maar dat zou aan de andere kant ongetwijfeld tot meer onzekerheid en dus veel lastige procedures leiden. Het wetsvoorstel is – uiteraard als het ook daadwerkelijk wet wordt, maar ik neem aan dat dat wel zal gebeuren – in elk geval een goede stap.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.