Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 is door de Ministerraad goedgekeurd en is ter behandeling naar de Tweede Kamer gestuurd. De belangrijkste beoogde wijzingen zijn de volgende.
Een octrooiaanvraag kan in het vervolg in het Engels worden ingediend bij het Octrooicentrum Nederland. De conclusies moeten wel in het Nederlands worden opgesteld. Op grond van de huidige wet is nog een Nederlandstalige vertaling vereist van de gehele octrooiaanvraag. Met de nieuwe regeling wordt vooruitgelopen op het voornemen van acht Europese landen, waaronder Nederland, om de verplichting een octrooiaanvraag die in een ander land wordt ingediend te vertalen in de taal van dat land, te laten varen. In de huidige situatie moet een ondernemer die voor heel Europa een octrooi wil aanvragen, de octrooiaanvraag vertalen in 27 talen, hetgeen uiteraard tijdrovend en kostbaar is.
Daarnaast wordt het 6-jarig octrooi afgeschaft omdat dit tot teveel rechtsonzekerheid zou leiden. Bij het 6-jarig octrooi wordt namelijk geen onderzoek naar de nieuwheid van de uitvinding verricht. Bij een 20-jarig octrooi gebeurt dat wel. Mocht de wetswijziging worden doorgevoerd, dan kan er dus (net als vóór 1995) alleen nog een octrooi met een beschermingsduur van maximaal 20 jaar worden aangevraagd.
Voorts zal de taksenvrije periode, de periode waarin niet hoeft te worden betaald om het octrooi te behouden, worden verkort. Deze periode bedraagt nu vier jaar en wordt verkort naar drie jaar.
Een laatste beoogde wijziging waar we u op willen attenderen is de actievere de rol van het Octrooicentrum Nederland in zogenaamde adviesprocedures. Onder de huidige regelgeving moet iemand die de rechter verzoekt een octrooi nietig te verklaren, advies vragen aan het Octrooicentrum Nederland over de juistheid van de nietigheidsgronden en mag zij daarbij slechts ingaan op de aangedragen nietigheidsgronden. Op grond van dit wetsvoorstel zou Octrooicentrum Nederland in voorkomende gevallen zelfstandig de aangedragen nietigheidsgronden kunnen aanvullen. Die aanvullingen moeten dan wel afgeleid kunnen worden uit het resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek.
Of en zo ja, wanneer het wetsvoorstel wordt aangenomen, is nog de vraag. Wilt u het volledige wijzigingswetsvoorstel lezen, klik dan hier.
Quirine den Hollander is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.