Praktijkgebieden:
Een advocaat werd onlangs door de rechtbank strafrechtelijk veroordeeld vanwege verduistering van gelden waarover hij gerechtelijk bewindvoerder was. De advocaat is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en tot terugbetaling van € 94.305,70.
De betreffende advocaat was aangesteld als gerechtelijk bewindvoerder van een persoon die, vanwege zijn geestelijke toestand, niet in staat was zelf het beheer te voeren over zijn vermogen. In die hoedanigheid had de man forse bedragen overgemaakt naar een “kennis” die de gelden heeft geïnvesteerd in aandelen en juwelen zou kopen. De aandelen bleken vals te zijn, evenals de juwelen. De rechtbank is van mening dat de bewindvoerder hiermee als heer en meester over de gelden heeft beschikt en dat hij deze gelden zich wederrechtelijk heeft toegeëigend. Daaraan doet niet af dat het geld is overgemaakt naar een “kennis” en niet naar de bewindvoerder zelf.
De rechtbank rekent het de bewindvoerder sterk aan dat deze jarenlang advocaat is geweest. Deze heeft door zijn handelingen het vertrouwen geschonden van de persoon die hem als bewindvoerder heeft aangesteld. Daarnaast is het bijzondere vertrouwen geschonden dat in het maatschappelijk verkeer wordt gesteld aan mensen met een dergelijke beroep. De rechtbank legt dus een forse straf op, waarbij in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenis straf zou passen. Nu echter de betreffende verdachte verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht vanwege een depressie, werd de straf omgezet in een voorwaardelijke straf.
Tot slot nog een opmerking over het slachtoffer. De rechtbank veroordeelt de bewindvoerder eveneens tot terugbetaling van het verduisterde bedrag. De rechtbank beperkt zich echter tot een oordeel over het bedrag dat zonder meer kan worden toegewezen. Zij laat zich niet uit over zaken die wat ingewikkelder liggen, zoals de rente en de advocaatkosten van het slachtoffer. De strafrechter verwijst het slachtoffer daarvoor door naar de burgerlijke rechter. Dat laatste is enigszins teleurstellend, zeker waar een element zoals de rente relatief eenvoudig zou kunnen worden toegewezen. Nu moet het slachtoffer wederom een (lange) procedure voeren om alles terug te krijgen.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.