Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een werkgever die een werknemer wil ontslaan heeft daarvoor toestemming nodig van het Centrum voor Werk en Inkomen, het CWI.
De procedure bij het CWI is in grote lijnen als volgt. Een werkgever dient een verzoek tot toestemming in bij het CWI. Het CWI stelt vervolgens de werknemer in de gelegenheid om verweer te voeren tegen de aanvraag. Bij het beoordelen van de aanvraag maakt het CWI gebruik van het advies van een ontslagcommissie, die zowel uit werkgevers als werknemersvertegenwoordigers bestaat. Tegen de beslissing van het CWI om de vergunning te verlenen staat in principe geen beroep open bij een hogere instantie. Het CWI kan de werknemer geen vergoeding toe kennen. De werknemer kan na de opzegging nog wel naar de kantonrechter stappen om herstel van de arbeidsverhouding dan wel een vergoeding te vorderen. Dergelijke procedures zijn echter over het algemeen kostbaar en de uitkomst ervan is onzeker.
De Nationale ombudsman heeft aangegeven de laatste tijd regelmatig klachten te krijgen over de procedure bij het CWI. Bij de procedure zou sprake zijn van een gebrek aan transparantie, van belangenverstrengeling en van de schijn van partijdigheid (zo zou een ontslagcommissie meer op de hand zijn van werkgevers). Bovendien houdt het CWI de namen van de leden die tekenen voor het ontslag van een werknemer geheim. Dit zou volgens de ombudsman kunnen duiden op achterkamertjespolitiek. De ombudsman zet kort gezegd vraagtekens bij de eerlijkheid van de procedure. Juist omdat de gevolgen van een procedure bij het CWI voor de werknemer verregaand kunnen zijn (ontslag, waartegen geen beroep mogelijk is en waarbij geen vergoeding kan worden toegekend), vindt de ombudsman een onderzoek noodzakelijk.De ombudsman heeft aangegeven dat het onderzoek erop is gericht om te weten te komen welke waarborgen in de huidige procedure gelden, welke waarborgen zouden moeten gelden en hoe de procedure eventueel verbeterd kan worden om aan de vereiste waarborgen te voldoen. De resultaten worden dit najaar verwacht.
Sjef Gitmans is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.