Praktijkgebieden:
Mr. A. Moszkowicz is door de Voorzieningenrechter in het ongelijk gesteld in het kort geding dat hij had aangespannen tegen Jort Kelder, hoofdredacteur van Quote, en tegen Quote BV. Mr. Moszkowicz stelde, kort gezegd, dat Kelder onrechtmatig had gehandeld door zich in minder vleiende bewoordingen uit te laten over mr. Moszkowicz en beschuldigingen te uiten. Dat laatste werd ook niet betwist door Kelder, hij had inderdaad forse bewoordingen gebruikt. Partijen hadden echter strijd over de vraag of de grenzen van het betamelijke waren overschreden door Kelder. De Voorzieningenrechter vond van niet.
De Voorzieningenrechter begint met een korte schets van de juridische afweging die in een dergelijk geval moet worden gemaakt. Voorop staat de vrijheid van meningsuiting. Die mag alleen worden beperkt als daarvoor een wettelijke basis bestaat en als deze beperking noodzakelijk is in een demcratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam van anderen. Van een beperking die bij wet is voorzien, is sprake als de uitlatingen van Kelder onrechtmatig zijn zoals bedoeld in artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad). En voor het antwoord op die vraag, moeten de wederzijdse belangen van partijen worden onderzocht. Mr. Moszkowicz heeft er belang bij dat hij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen. Kelder heeft er belang bij dat hij zich als journalist / columnist in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en/of waarschuwend moet kunnen uitlaten tegen een vermeende misstand die de samenleving raakt.
De Voorzieningenrechter hecht belang aan het feit dat beide partijen zijn verwikkeld in een polemiek, die wordt gevoerd in het publieke domein en waarbij zij elkaar niet ontzien. Daarbij werd het debat niet altijd gevoerd op zuivere gronden, maar werd ook op de man gespeeld. Waar Kelder de term “beroepsleugenaar” heeft gebezigd, heeft mr. Moszkowicz op zijn beurt Kelder betiteld als “blaataap” en “geborneerde pseudo-journalist”. Daarover kan mr. Moszkowicz dus niet klagen. Daarnaast is mr. Moszkowicz een publieke persoonlijkheid, die zich profileert als topadvocaat in strafzaken. Dat brengt met zich mee dat hij meer onderhevig is aan kritiek dan anderen.
De Voorzieningenrechter overweegt dat de term “maffiamaatje” diffamerend is en uiterst schadelijk voor een advocaat. Hetzelfde geldt voor de daarmee gepaard gaande beschuldiging dat een advocaat te nauwe banden heeft met de onderwereld. Indien deze beschuldiging juist is, levert dit volgens de Voorzieningenrechter een ernstige misstand op. Opvallend is de overweging van de Voorzieningenrechter dat Kelder de beschuldiging van “maffiamaatje” mocht uitspreken, aangezien deze beschuldiging voldoende steun vond in het destijds beschikbare feitenmateriaal. Mr. Moszkowicz heeft reeds aangekondigd in hoger beroep te zullen gaan.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.