Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Op 29 januari jl. bespraken wij op deze blog een recente uitspraak van de Hoge Raad. Deze uitspraak had betrekking op het uitgangspunt dat een concurrentiebeding opnieuw schriftelijk moet worden overeengekomen, indien een functiewijziging van zo ingrijpende aard is dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. Wij constateerden dat de Hoge Raad in deze uitspraak een verplichting aan de lagere rechters geeft om uitvoeriger te motiveren hoe nu de ingrijpende wijziging in de arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer het concurrentiebeding aanzienlijk zwaarder doet drukken.
Een belangrijke, nog onbesproken gebleven, overweging van de Hoge Raad in deze uitspraak, is dat hij oordeelt dat het concurrentiebeding zijn geldigheid bij een functiewijziging niet onder alle omstandigheden volledig hoeft te verliezen. De Hoge Raad brengt derhalve een nuancering aan.
Om hiertoe te komen legt de Hoge Raad een verband met de rechterlijke vernietiging van het concurrentiebeding (art. 7:653 lid 2 BW). In dat geval heeft de rechter de bevoegdheid om het beding geheel of gedeeltelijk te vernietigen op de grond dat de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Voorts neemt de Hoge Raad in aanmerking dat nietigheden in beginsel niet verder reiken dan de strekking daarvan meebrengt. Dat is een meer algemeen uitgangspunt in het Burgerlijk Wetboek.
Gesteld voor de vraag of een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk zijn geldigheid heeft verloren zal de rechter naar de mening van de Hoge Raad niet alleen moeten onderzoeken of er sprake is van een ingrijpende wijziging van de functie, maar ook of (en zo ja waarom) die wijziging meebrengt dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken. Daarbij zal de rechter bijvoorbeeld betekenis mogen hechten aan de mate waarin de wijziging van de arbeidsverhouding voor de werknemer redelijkerwijze was te voorzien toen deze het beding aanvaardde.
Het is gezien het voorgaande dus geen kwestie meer van alles of niets. De rechter kan het concurrentiebeding ook gedeeltelijk buiten werking stellen. Hoe dan ook blijft het natuurlijk verstandig voor de werkgever om bij een functiewijziging het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk overeen te komen.
Michel Visser is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.