Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Verenigingen van Eigenaars treden nogal eens op in bestuursrechtelijke procedures ten aanzien van besluiten die betrekking hebben op ontwikkelingen in en rond het appartementencomplex. Helaas kunnen deze procedures eindigen in een niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar of beroep van de VvE, omdat de VvE niet als belanghebbende wordt aangemerkt.
Belanghebbend in de zin van de Algemene wet bestuursrecht is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen, die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder te behartigen. Dat de jurisprudentie over de belanghebbendheid van VvE's vele gezichten heeft, blijkt wel uit de volgende voorbeelden.
In een uitspraak van 31 januari jl. (nr. 200603384/1) oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak dat een VvE die bezwaar maakte tegen een vergunning tot het exploiteren van een seksinrichting binnen het appartementencomplex, als belang-hebbende kon worden aangemerkt. Uit artikel 5:126 BW volgt immers dat de VvE het beheer voert over de gemeenschap. Op grond van deze wettelijke beheerstaak heeft de VvE volgens de Afdeling een eigen belang bij het besluit tot verlening van een exploitatievergunning, nu hierdoor het beheer van de gemeenschappelijke gedeelten wordt geraakt. De VvE had een eigen rechtstreeks belang.
In een andere recente zaak werd een VvE door de Afdeling niet als belanghebben-de aangemerkt (ABRS 25 oktober 2006, nr. 200600054/1). Dit betrof een procedure tegen een besluit tot verlening van een voorkeursrecht in de zin van de Wet voorkeursrecht gemeenten. De Afdeling oordeelde dat er geen sprake van een eigen rechtstreeks belang was. De beheerproblemen die volgens de VvE veroor-zaakt waren door leegstand als gevolg van het voorkeursrecht, hadden een te ver verwijderd verband met het gevestigde voorkeursrecht, aldus de Afdeling. Het ging volgens de Afdeling voorts ook niet om een collectief belang. Bij de belangen van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:2 lid 3 Awb moet het immers gaan om een aan de statutaire doelstellingen ontleend collectief belang, dat door een besluit wordt aangetast. Daarvan was geen sprake.
Volgens de Afdeling had een VvE in een oudere procedure in het kader van de Wet geluidhinder weer wel een eigen belang (ABRS 26 februari 2003, nr. 200200652/1) In het bestreden besluit werd de hoogst toelaatbare geluidswaarde voor de gevels van verschillende woningen vastgesteld. De Afdeling hechtte daarbij waarde aan de wettelijke beheerstaak van de VvE, het feit dat zij binnen de grenzen van haar bevoegdheid de gezamenlijke appartementseigenaren in en buiten rechte kan vertegenwoordigen alsmede het feit dat de appartementeigenaars van rechtswege lid zijn van de VvE. Deze elementen brachten volgens de Afdeling met zich dat de VvE een bijzondere rechtens te erkennen relatie heeft tot de woningen die in het besluit waren genoemd.
Ten aanzien van een kapvergunning ging het weer mis (ABRS 29 augustus 1991, nr. S03.91.2190). Het belang van de VvE bij het achterwege blijven van het kappen van de bomen was namelijk niet rechtstreeks in verband te brengen met de beperkte doelstelling van de VvE.
Of een Vereniging van Eigenaars als belanghebbende in de zin van de Awb kan worden aangemerkt, hangt dus af van de aard van het besluit en de doelstellingen van de VvE in de akte van splitsing. In een bestuursrechtelijke procedure die wordt gevoerd door een VvE zal hier daarom uitgebreid aandacht aan moeten worden besteed. Onderzocht dient te worden of de VvE een eigen rechtstreeks belang heeft uit hoofde van haar wettelijke beheerstaak en/of de statutaire doelstellingen. Dit ligt niet altijd eenvoudig, terwijl ook de jurisprudentie soms grillig kan zijn. Daarnaast zijn er praktische oplossingen denkbaar om te voorkomen dat een procedure eindigt met niet-ontvankelijkheid van het bezwaar of beroep van een VvE; opdat de zaak tóch inhoudelijk door de rechter wordt beoordeeld.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.