Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In een eerdere bijdrage hadden we het er al eens over. Een werknemer wordt op staande voet ontslagen wegens twee of meer incidenten; hij vecht het ontslag aan en in de procedure blijkt dat één incident bewezen kan worden, en één niet. Houdt het ontslag stand?
Zoals we toen al schreven: dat hangt er van af of de “overblijvende” reden op zichzelf ernstig genoeg is om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen, als de werkgever om die ene feit alleen de werknemer óók op staande voet zou hebben ontslagen, én als de werkgever dit laatste aan de werknemer voldoende duidelijk heeft gemaakt.
In een oudere, maar onlangs gepubliceerde uitspraak bevestigt de Hoge Raad deze leer. Het ging in die zaak om een hypotheekadviseur die ervan werd beschuldigd dat hij tweemaal een vrouwelijke cliënt onheus had bejegend, sexueel had geïntimideerd, en later had uitgescholden door de telefoon. Van de beschuldigingen bleek alleen de onheuse bejegening te bewijzen. Hield het ontslag op staande voet stand? Ja, zei het Hof, want de onheuse bejegening alléén was al een dringende reden. Nee, zei de Hoge Raad, want dat mocht dan zo zijn, nodig was daarnaast dat duidelijk was dat de werkgever de werknemer ook op staande voet zou hebben ontslagen wegens onheuse behandeling alléén, en bovendien dat dit ook aan de werknemer duidelijk was. Nu dat niet bleek, werd het ontslag vernietigd.
Er is wel wat kritiek op deze uitspraak; de houding van de Hoge Raad wordt door sommigen als star en formalistisch gezien. Voor dat standpunt is natuurlijk ook wel wat te zeggen; gevoelsmatig is het vreemd dat onheus gedrag op zich niet voldoende zou zijn voor ontslag op staande voet. De achtergrond is echter wel in lijn met de gedachte achter ontslag op staande voet. Ontslag op staande voet is altijd een paardenmiddel, kan alleen om een dringende reden (waarmee een ernstige en acute situatie wordt bedoeld), en moet voldoende duidelijk aan de werknemer worden meegedeeld. Met andere woorden: op het moment dat het ontslag wordt gegeven moet duidelijk zijn waarom dat gebeurt. Het is niet mogelijk om (zoals in sommige andere landen wel kan) eerst ontslag op staande voet te geven, en pas in een procedure achteraf daarvoor de rechtvaardiging te geven.
Het advies blijft daarom: bij verdenking van gedrag dat tot ontslag op staande voet aanleiding zou kunnen zijn: de werknemer op non actief stellen, de zaak uitzoeken, juridisch advies inwinnen, en een beslissing nemen en meedelen. Critici van de lijn van de Hoge Raad stellen wel dat het mogelijk moet zijn ontslag op staande voet te nemen zonder altijd een jurist te raadplegen. Dat kan ook wel, maar tijdig advies kan een hoop ellende besparen. En laten we wel zijn: ontslag op staande voet is er ook ernstig genoeg voor.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.