Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
In mei 2005 werd in Brussel een richtlijn aangenomen die oneerlijke handelspraktijken tegen consumenten binnen de Europese Unie moet tegengaan. Vorige week stuurde het kabinet een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer dat de doelen van deze richtlijn in Nederland moet verwezenlijken. De belangrijkste punten op een rijtje:
– De richtlijn en het wetsvoorstel beogen consumenten een hoge vorm van bescherming te bieden tegen oneerlijke handelspraktijken. De wet zal expliciet bepalen dat het onrechtmatig is indien een ondernemer oneerlijk handelt jegens een consument. Dat is het geval als de ondernemer minder vakkundig of zorgvuldig handelt dan van hem mag worden verwacht èn de gemiddelde consument daardoor zodanig wordt beïnvloed dat hij een besluit kan nemen dat hij anders niet zou hebben genomen.
– Als vaststaat dat de ondernemer jegens de consument onrechtmatig heeft gehandeld, moet hij de schade die de consument daardoor heeft geleden vergoeden. Het is aan de ondernemer om te bewijzen dat de schade hem niet te verwijten valt. In zoverre wordt de bewijslast ten gunste van de consument omgedraaid.
– Het wordt de ondernemer verboden misleidend jegens consumenten te handelen. Voorbeelden zijn:
– beweren dat er een gedragscode geldt terwijl dat niet zo is;– zonder toestemming een keurmerk gebruiken;– beweren dat een handelaar of een product door een instelling is aanbevolen, erkend of goedgekeurd terwijl dat niet het geval is;– producten tegen een genoemde prijs te koop aanbieden en vervolgens weigeren het aangeboden artikel aan de consument te tonen, een bestelling op te nemen of het product binnen een redelijke termijn te leveren, of een exemplaar van het artikel met gebreken tonen;– beweren dat het product tijdelijk een lage prijs heeft terwijl dat niet zo is, om de consument onmiddellijk te doen beslissen en hem geen kans of onvoldoende tijd te geven een geïnformeerd besluit te nemen;– beweren dat een product ziekten of gebreken kan genezen terwijl dat niet zo is.
– Het wordt de ondernemer ook verboden jegens consumenten agressief te handelen. Daaronder wordt onder andere verstaan:
– de indruk geven dat de consument het pand niet mag verlaten alvorens er een overeenkomst is opgesteld;– het huis van de consument niet willen verlaten ondanks dat de consument dat vraagt;– hardnekkig en ongewenst aandringen per telefoon, fax, e-mail of andere afstandsmedia;– kinderen in reclame er rechtstreeks toe aanzetten om geadverteerde producten te kopen of om hun ouders of andere volwassenen ertoe over te halen die producten voor hen te kopen.
– De ondernemer die er toch misleidende of agressieve handelspraktijken op nahoudt, is niet alleen schadeplichtig jegens zijn consumenten maar kan door de nieuw opgerichte Consumentenautoriteit (zie onze blog van 16 januari op de vingers worden getikt en een boete krijgen als hij zijn gedrag niet aanpast.
De richtlijn moet uiterlijk op 12 juni van dit jaar in het Nederlandse recht zijn ingepast, maar de ervaring leert dat Nederland dergelijke deadlines vaak niet redt. We zullen zien of het wetsvoorstel voor de zomer de eindstreep haalt.
Peter Bos is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.