Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Al doet het nieuws vaak anders vermoeden: ook de overheid dient zich te houden aan de spelregels van een eerlijke mededinging. Wel gelden voor de overheid verschillende regels al naar gelang de hoedanigheid waarin zij optreedt.
Treedt de overheid op als onderneming, dan gelden voor haar in gelijke mate de verboden van de Mededingingswet, zoals het kartelverbod en het verbod op misbruik van een economische machtspositie. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de overheid grond verkoopt of ontwikkelt. Is de mededinging op de Europese markt in het geding, dan zijn de regels uit het EG-Verdrag van toepassing.
Treedt de overheid op als overheid, dan dient zij zich te houden aan de regels omtrent staatssteun. “Staatssteun” is een voordeel dat door de overheid wordt verschaft aan een bepaalde onderneming, waardoor de mededinging binnen de EU wordt belemmerd. Gezien deze concurrentievervalsing is staatssteun in beginsel verboden. Hierop bestaan (uiteraard) uitzonderingen. Zo kan steun die een bepaald maatschappelijk doel dient, toegestaan zijn. Een bekend voorbeeld is de steun die de Duitse overheid verleende aan ondernemingen in Oost-Duitsland. Verder moet de waarde van de steun tenminste € 100.000 belopen, uitgespreid over drie jaren. Steun met een lager belang wordt geacht “onschuldig” te zijn.Overigens hoeft staatssteun niet persé een zak met geld te zijn, maar kan ook bestaan uit het verschaffen van voordelen in natura – zoals het tegen een lage prijs verkopen van onroerend goed.
De overheid dient voorgenomen steunmaatregelen te melden bij de Europese Commissie in Brussel. Heeft de Commissie de steunmaatregel goedgekeurd, dan mag zij doorgevoerd worden. Maar vaak melden overheden de steun niet aan. De benadeelde partij kan in dat geval een klacht indienen bij de Commissie die de steun onderzoekt en eventueel (alsnog) verbiedt.
De regels omtrent staatssteun zijn opgenomen in het EG-Verdrag, en de Nederlandse wet kent geen equivalent. Daar zit vaak de pijn. Het komt voor dat de Nederlandse overheid steun verleent waardoor de mededinging op alleen de Nederlandse markt verstoord wordt. Maar wil de benadeelde ondernemer met succes hierover klagen, dan moet sprake zijn van verstoring van de Europese markt. Verder blijkt het drempelbedrag vaak een moeilijk te nemen horde te zijn. Bovendien heeft de Europese Commissie afgelopen week het drempelbedrag verdubbeld naar € 200.000, met ingang van 1 januari 2007.
Zo wordt het voor ondernemers die op een specifieke nationale markt actief zijn, steeds moeilijker om de overheid op de vingers te tikken. Wat rest, is het aanspreken van de overheid op grond van onrechtmatige daad. Een andere oplossing is het invoeren van een Nederlandse staatssteun-wet. Maar of de overheid daarvoor warm zal lopen…
Maja Bolè is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.