Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Recent nog schreef ik dat het onderwerp van de ontslagbescherming van de (politieke) agenda lijkt te zijn verdwenen. Dat het onderwerp echter wel degelijk in de belangstelling blijkt te staan, en te blijven, blijkt uit twee recente ontwikkelingen.
De kranten berichtten begin deze week dat de werkgeversorganisaties het poldermodel dreigen “op te blazen” als het onderwerp van versoepeling van de ontslagbescherming niet op de agenda blijft staan. De werknemersorganisaties hadden dat onderwerp juist van de agenda gehaald omdat zij aannemen dat er een centrum-links kabinet zal komen, waarmee versoepeling van het ontslagrecht een minder voor de hand liggend onderwerp in een regeerakkoord zou worden. De kranten concluderen dat het onderwerp dus wel degelijk in de formatie aan de orde zal komen.
Terzijde: het woord “poldermodel” wordt tegenwoordig voor bijna iedere overlegsituatie (met name op het gebied van arbeid) gebruikt; de naam is oorspronkelijk gegeven aan (inderdaad) een overlegmodel waarin de regering belastingen relatief laag hield als de sociale partners de loonstijging zouden beperken. Dat uitgerekend de werkgevers het poldermodel zouden willen opblazen ligt dus niet voor de hand. Dat zij minder bereid zullen zijn concessies te doen als het ontslagrecht niet wordt versoepeld is daarentegen uiteraard wel logisch.
Een tweede noemenswaardige gebeurtenis op dit gebied is het verschijnen van het rapport “Employment Protection Legislation: Lessons from theoretical en empirical studies for the Dutch case” van het Centraal Planbureau. De conclusies van het rapport zijn, kort gezegd, dat het verminderen van de ontslagbescherming er toe zal leiden dat mensen vaker werkloos worden maar ook sneller nieuw werk zullen vinden, en dat per saldo de werkloosheid naar verwachting (licht) zal dalen. De gunstige effecten zouden zich vooral doen voelen bij vrouwelijke en allochtone werknemers, waarmee de versoepeling van het ontslagrecht – wellicht paradoxaal – ook een instrument van emancipatie zou kunnen zijn.
Los van bovengenoemde ontwikkelingen signaleert het CWI dat rond april van volgend jaar een krapte op de arbeidsmarkt is te verwachten. Dat suggereert dat een versoepeling helemaal niet nodig is om werkloosheid te bestrijden. Juist in een periode van veel werk zou versoepeling van het ontslagrecht echter goed kunnen werken: de verschillende partijen op de arbeidsmarkt kunnen dan wennen aan het nieuwe systeem, zodat de gevolgen wat meer uitgekristalliseerd zijn als van de verhoogde flexibiliteit (meer) gebruik moet worden gemaakt. Nu het echter de vraag is of we tegen die tijd überhaupt een kabinet hebben, zal het met de versoepeling van het ontslagrecht nog wel niet zo'n vaart lopen.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.