Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bij besluit van 6 december jl. artikel 2:6 van het Ontslagbesluit laten vervallen. De regeling zal per 1 januari 2007 in werking treden en geldt voor ontslagverzoeken die op of na 1 januari 2007 bij het CWI worden ingediend.
Artikel 2:6 van het Ontslagbesluit maakte een verkorte procedure bij het CWI mogelijk. Indien bij een verzoek om toestemming voor opzegging van een arbeidsverhouding wegens bedrijfseconomische redenen een verklaring van geen bezwaar van de werknemer was gevoegd, kon het verzoek worden afgehandeld zonder dat partijen werden gehoord en zonder advies van de Ontslagadviescommissie. De toestemming werd meestal verleend. Deze verkorte procedure hield verband met de toets van de verwijtbare werkloosheid van artikel 24 van de Werkloosheidswet (oud). De werknemer werd niet verwijtbaar werkloos geacht indien voor de opzegging toestemming was verleend en die toestemming uitsluitend was gemotiveerd door bedrijfseconomische omstandigheden. De procedure was derhalve bedoeld om een snel en WW-veilig ontslag mogelijk te maken in gevallen waarin geen discussie bestond tussen werkgever en werknemer over de (bedrijfseconomische) noodzaak van het ontslag.
Per 1 oktober jl. is evenwel, zoals inmiddels bekend zal zijn, artikel 24 van de Werkloosheidswet gewijzigd. Werkloosheid is inmiddels alleen nog verwijtbaar wanneer aan het ontslag een dringende reden ten grondslag ligt of de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van de werknemer, zonder dat aan de voorzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden dat deze voorzetting redelijkerwijs niet van hem kom worden gevergd.
De verkorte procedure van artikel 2:6 van het Ontslagbesluit is daarmee overbodig geworden. Partijen kunnen nu immers een beëindiging met wederzijds goedvinden overeenkomen, zonder dat de aanspraak op WW-rechten in gevaar komt.
Wanneer de werknemer wel bezwaar heeft tegen de voorgenomen beëindiging van de arbeidsovereenkomst, en de werkgever wil opzeggen, is daarvoor uiteraard wel nog steeds toestemming van het CWI vereist.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.