Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
De Eerste Kamer heeft op 5 december jl. een wetsvoorstel over het beheer van het landelijk gebied aangenomen. De nieuwe wet zal Wet inrichting landelijk gebied gaan heten en vervangt de huidige Landinrichtingswet. Het tijdstip van inwerking-treding zal bekend worden gemaakt in een Koninklijk Besluit. Zie voor de tekst de website van de Eerste Kamer, Kamerstukken 30509.
Een en ander is terug te voeren op de Nota Ruimte uit 2004. Hierin heeft het kabinet ambities verwoord voor de inrichting van het landelijk gebied in Nederland (ongeveer 80% van de oppervlakte van Nederland). Het rijksbeleid voor het landelijk gebied is gericht op een goede verdeling van primaire landbouw, indu-strie, handel en diensten, recreatie en toerisme alsmede de woonfunctie en daarnaast de zogenoemde strategische voorraden zoals biodiversiteit, open ruimte, rust, stilte, groen, water, historische landschappen e.d..
Omdat er niet afdoende instrumentarium in de huidige wetgeving was opgenomen om deze ambities te kunnen realiseren, diende deze nieuwe wet te worden opge-steld. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stelt op grond van de Wet inrichting landelijk gebied iedere 7 jaar een zogenaamd rijksmeerjarenpro-gramma op en Provinciale Staten stellen zevenjaarlijks een provinciaal meerjarenprogramma op voor het gebiedgerichte beleid. De nieuwe wet regelt daarnaast de programmering en de regulering van de geldstromen voor de uitvoe-ring van het inrichtingsbeleid door Gedeputeerde Staten.
Ter uitvoering van het gebiedsgerichte beleid stellen Gedeputeerde Staten inrich-tingsplannen vast. Hieraan zijn rechtstreekse rechtsgevolgen verbonden zoals de toewijzing van eigendom, beheer en onderhoud van openbare voorzieningen, de regeling omtrent de openbaarheid van in het plan aan te duiden wegen, de moge-lijkheid tot aanduiding van te herverkavelen blokken alsmede te verwerven zaken. Op de voorbereiding van een dergelijk inrichtingsplan is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet be-stuursrecht van toepassing. Tegen de appellabele gedeelten van het inrichtingsplan staat vervolgens beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Aan eigenaars van gronden waarop een inrichtingsplan van toepassing is, kunnen verstrekkende verplichtingen worden opgelegd. Zodienen zij de uitvoering van werken op hun gronden te dulden en kan het tijdelijk in gebruik geven van gronden worden afgedwongen, in ruil voor een naar billijkheid te bepalen vergoeding.
De wetgever ziet de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Wet inrichting landelijk gebied als complementair. Het provinciale meerjarenprogramma en dus ook de inrichtingsplannen worden afgestemd op het provinciale structuurplan. Dit structuurplan is ook richtinggevend voor de gemeentelijke bestemmingsplannen. En in het geval het bestemmingsplan niet in overeenstemming is met een inrich-tingsplan, dan zou de provincie gebruik kunnen maken van de in de Wro neergelegde bevoegdheid om tot vaststelling van een inpassingplan over te gaan.
Na de goedkeuring van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (zie bijdrage van 26 oktober 2006) is hiermee opnieuw een wet aangenomen die de positie van de provincie ten opzichte van de gemeenten versterkt als het gaat om de inrichting van ons land.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.