Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
In bijdragen van 11 oktober en 4 april jl. maakten wij melding van het feit dat het wetsvoorstel ter implementatie van de Europese Richtlijn over “overnamebiedingen en beschermingsconstructies” niet op voldoende steun in de Tweede Kamer kon rekenen en uiteindelijk definitief werd ingetrokken. De reden hiervoor was dat andere Europese landen niet de beschermingsconstructies van binnen hun grenzen gevestigde ondernemingen nietterugdringen. Er zou zo dus een ongelijk speelveld ontstaan, waardoor de Nederlandse bedrijven makkelijker over te nemen zouden zijn door buitenlandse bedrijven dan in het buitenland gevestigde ondernemingen.
Toch blijkt nu uit een onderzoek binnen beursgenoteerde bedrijven tussen 1983 en 2002 door Herbert Rijken, hoogleraar ondernemingsfinanciering aan de VU in Amsterdam, dat beschermingsconstructies geen enkele bescherming tegen een overname bieden. Hij concludeert dat bedrijven met juridische beschermingsconstructies en bedrijven die deze muren niet hebben, even vaak worden overgenomen.
Het enige gevolg van het optuigen van beschermingsconstructies is volgens Rijken dat de aandeelhouders worden benadeeld. Het aandelenrendement van een onderneming met een beschermingsconstructie zou 8 % lager zijn dan het rendement zonder die constructie. Reden hiervoor is de afnemende invloed van aandeelhouders, waardoor het aandeel minder aantrekkelijk is voor beleggers.Misschien dat door dit onderzoek Nederland weer bewuster wordt van de aanbevelingen van de Code Tabaksblat. Deze code roept immers op tot het afbouwen van de beschermingsmuren en tot een meer Angelsaksische visie op de aandeelhouderswaarde, waarin de aandeelhoudersbelangen voorop staan.
Concluderend: het is de vraag of een beschermingsconstructie wel zijn doel dient. Als het niet beschermt tegen een overname, waarom dan gebruikmaken van deze constructies? En nog belangrijker: heeft een beschermingsconstructie niet een averechts effect? In die zin dat beleggers minder geneigd zijn te investeren in Nederland omdat deze aandelen minder rendement opleveren dan aandelen van bedrijven die minder of geen beschermingsconstructies hebben.Mondiaal gezien heeft uiteraard ook dit laatste gegeven zijn invloed hebben op de gelijkheid van het speelveld en de concurrentie daarbinnen.
Stephanie Mekking is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.