Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Wanneer in Nederland schade wordt geleden door een beperking in het gebruik van een onroerende zaak ten gevolge van overheidsregels, kan die schade op de overheid worden verhaald op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (de planschadebepaling). Volgens dat artikel kan een overheid gehouden zijn om de schade die het gevolg is van een ruimtelijk plan te vergoeden; het gaat dan om zogenoemde planschade.
In de Verenigde Staten is het toetsingskader een geheel andere. Er wordt eerst en vooral getoetst aan de Grondwet. Het vijfde amendement bij de Amerikaanse Constitutie bepaalt dat het verboden is om private eigendommen af te nemen voor een publiek doel zonder financiële compensatie (“[…] nor shall private property be taken for public use, without just compensation”). In een eerdere weblog beschreef ik al dat zo’n afname gelijk kan worden gesteld met de onteigening in Nederland. Wanneer daarmee een publiek doel is gediend, kan een Amerikaanse overheid de private eigendom ontnemen en zelf eigenaar worden. Zij moet aan de voormalige eigenaar dan wel een schadevergoeding betalen.
Het vijfde amendement biedt ook de grondslag voor het verkrijgen een schadevergoeding die wij in Nederland planschade zouden noemen. Dan is geen sprake van een fysieke afname van eigendommen, maar worden door regels zodanige beperkingen aan het gebruik van eigendommen gesteld dat per saldo sprake is van ontneming van de eigendom. Ook in zo’n geval bestaat op grond van de Constitutie recht op financiële compensatie.
Een beperking in de eigendom zal niet altijd neerkomen op afname van een eigendom als bedoeld in de Constitutie. Van afname van eigendom waarvoor recht op een financiële compensatie bestaat is in ieder geval sprake wanneer het gaat om een permanente beperking. In zo’n geval bestaat in Nederland recht op planschade. Als een eigenaar als gevolg van overheidsregels voor een beperkte tijd in zijn eigendom wordt beperkt, kan in de Verenigde Staten ook recht bestaan op een schadevergoeding.In dit opzicht verschilt het Amerikaanse recht van het Nederlandse recht: in Nederland kan een overheid bepalen dat gedurende een bepaalde periode geen bouwvergunningen worden afgegeven, zonder dat zij daarvoor de getroffen eigenaren op grond van artikel 49 Wet op de Ruimtelijke Ordening hoeft te compenseren.
Een overheid kan dat doen door het nemen van een voorbereidingsbesluit. Dan bestaat op grond van artikel 50 van de Woningwet een zogenoemde aanhoudingsplicht. Door deze aanhoudingsplicht bestaat geen verplichting om binnen 12 weken na de indiening van een bouwaanvraag een besluit over de bouwvergunning te nemen. Het is goed voorstelbaar dat dit bijvoorbeeld vertragingsschade met zich mee brengt. Die schade vormt evenwel geen planschade, en kan dan ook niet op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op de overheid worden verhaald.
Marjolein Dieperink is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.