Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Sinds 1 oktober jl. worden in de WW aanzienlijk lagere eisen gesteld aan de mate waarin een ontslagen werknemer zich tegen dat ontslag heeft verzet. Het voeren van een pro-forma ontbindingsprocedure, tot voor kort gebruikelijk om de werknemer de mogelijkheid te geven aan het UWV te bewijzen dat hij zich niet zonder slag of stoot bij het einde van zijn arbeidsovereenkomst had neergelegd, is voor dit doel niet langer nodig. Het treffen van een beëindigingsregeling is niet langer “verdacht”. Als de werkloze werknemer kan aantonen dat het initiatief tot beëindiging van de werkgever uit is gegaan, en dat de werknemer hiervan geen verwijt treft zal hij nu in principe een WW uitkering krijgen. Door deze ontwikkeling is het belang van een beëindigingovereenkomst fors toegenomen.
Zoals over iedere overeenkomst kan na het sluiten ervan ook over de inhoud en de nakoming van een beëindigingovereenkomst onenigheid ontstaan. Zo oordeelde de Hoge Raad in zijn arrest van 3 november jl. over de nakoming van een dergelijke overeenkomst. De werkgever weigerde in dat geval om de in de gesloten beëindigingsovereenkomst vastgelegde vergoeding te betalen, omdat de vergoeding in de overeenkomst als gevolg van een rekenfout te hoog zou zijn.De werkneemster vorderde echter uitbetaling van het volledige in de overeenkomst genoemde bedrag. De kantonrechter, het Hof en de Hoge Raad stelden de werkneemster in het gelijk; zij mocht aannemen dat het in de beëindigingovereenkomst vermelde bedrag juist was.
Een beëindigingovereenkomst betekent dan ook niet noodzakelijkerwijs dat partijen van elkaar af zijn. Geschillen over de inhoud van de overeenkomst en de wijze van nakoming zullen kunnen blijven ontstaan. Uiteraard is de kans hierop kleiner wanneer de beëindigingovereenkomst de gemaakte afspraken tussen partijen goed en duidelijk weergeeft.
Na het voeren van een pro-forma procedure bestaat er voor beide partijen op het punt van de toegekende vergoeding in het algemeen meer zekerheid. Met de titel van het vonnis van de kantonrechter kan er bovendien zonodig worden geëxecuteerd, wat mogelijk een extra reden kan zijn voor werknemers om voor een dergelijke procedure te kiezen. Daar moet overigens ook een kanttekening bij worden geplaatst. Het is voorgekomen dat een werknemer vernietiging vorderde van een beëindigingsovereenkomst op grond van dwaling, terwijl die beëindigingsovereenkomst inmiddels had geresulteerd in een ontbindingsbeschikking (achtergrond was dat de werkgever een onjuiste voorstelling van zaken over het recht op WW zou hebben gegeven). De werkgever stelde primair dat het beroep niet ontvankelijk was, als verkapt appèl tegen de ontbindingsbeschikking. De kantonrechter passeerde dat verweer. Hij verwierp vervolgens het beroep op dwaling, maar dat is een detail: de kantonrechter vond dat nu de basis van de afspraken de beëindigingsovereenkomst was, de beschikking het lot van die overeenkomst diende te volgen. De formele bezwaren daartegen interesseerden hem minder.
Uit de jurisprudentie blijkt overigens wel dat dit soort zaken uitzondering is, en een beschikking geeft uiteraard meer zekerheid. Dat, en het feit dat de formele ontbinding nog altijd “winst” van een maand oplevert bij de fictieve opzegtermijn, maakt dat het echte einde van de pro-forma procedures daarom nog niet in zicht lijkt te zijn.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.