Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Langzamerhand worden de gevolgen van het op 1 maart jl. ingevoerde afspiegelingsbeginsel zichtbaar. Bij de hantering van dit beginsel worden bij een reorganisatie ontslagen binnen het bedrijf gespreid over werknemers van verschil-lende leeftijdscategorieën. Werknemers met vergelijkbare functies worden ingedeeld in leeftijdsgroepen en binnen die leeftijdsgroepen wordt de werknemer met het kortste dienstverband het eerst voorgedragen voor ontslag. De wetgever heeft hiermee beoogd dat na reorganisatie een evenwichtiger personeelsbestand overblijft.
Jan Meyer, hoofd arbeids- en ontslagrecht bij het Centrum voor Werk- en Inkomen heeft vorige week vrijdag op een congres van het CWI aangegeven dat sinds maart jl. méér oudere werknemers voor ontslag worden voorgedragen dan toen bedrijven nog het last-in-first-out principe toepasten. Dit gevolg is natuurlijk, ondanks de koppen die de Volkskrant en het Financieel Dagblad er aan wijdden (“Ouderen al snel de klos bij ontslag”) niet echt verrassend; de nieuwe ontslagvolgorde was immers juist ingevoerd om een einde te maken aan de vanzelfsprekendheid waarmee – meestal jonge – werknemers met weinig dienstjaren als eerste moesten worden ontslagen.Bezwaren van werkgevers, dat zij als gevolg van afspiegeling ervaren oudere werknemers kwijtraken die zij niet kunnen missen, zijn in feite spiegelbeeldig aan de bezwaren die zij over de oude regels uitten. Toen was de klacht dat zij jonge, doorgaans beter geschoolde werknemers niet konden missen. Voor oudere werknemers moeten natuurlijk vaak hogere ontslagkosten worden betaald.
Er wordt wel gepleit voor versoepeling van het afspiegelingsbeginsel door een uitzondering te maken door invoering van een ruimer onmisbaarheidscriterium, dat overigens wel al eerder bij motie was voorgesteld, maar geen meerderheid kreeg.
Voorts constateerde Meyer dat werkgevers en werknemers het afspiegelingsbeginsel ingewikkeld vinden. Voor werkgevers zou dit aanleiding zijn om de aanvraag in te trekken en voor werknemers betekent dit dat verweer voeren alleen kan met hulp van een professional. Ingewikkeld zijn de nieuwe regels zeker, in die zin dat toepassing in de praktijk meestal geen eenduidige uitkomsten oplevert op de vraag welke individuele werknemer er uit moet. Vaak zijn er meerdere mogelijkheden. Maar dat hoeft natuurlijk helemaal geen nadeel te zijn. Door met beleid de nieuwe regels toe te passen hebben organisaties meer dan in het verleden keuzemogelijkheden.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.