Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
In een eerdere bijdrage maakten wij melding van de modernisering van het Nederlandse ondernemings- en vennootschapsrecht, een project van het ministerie van Justitie verdeeld over drie pijlers.
De derde pijler van de modernisering betreft het flexibiliseren van de wettelijke voorschriften voor rechtspersonen. Eén van de redenen van de flexibilisering is het competitiever maken van het Nederlandse vennootschapsrecht ten opzichte van het vennootschapsrecht van andere EU lidstaten. Hier wordt dikwijls de parallel getrokken met de voorschriften voor de Engelse Limited die (op bepaalde punten) aanzienlijk flexibeler zijn.
Met de voortschrijdende interne markt van de EU is het mogelijk geworden om een vennootschap die is opgericht naar het recht van bijvoorbeeld Engeland, haar bedrijf te laten uitoefenen in een van de andere Lidstaten. Derhalve zijn de Lidstaten erbij gebaat hun vennootschapsrecht dusdanig vorm te geven dat het voor ondernemers aantrekkelijk wordt om hun vennootschap op te richten naar het recht van die Lidstaat.
Kern van de flexibilisering van het vennootschapsrecht is de wijziging van het BV-recht. Hiertoe heeft de minister van Justitie in drie tranches voorstellen gedaan, gevolgd door openbare consultaties (zie hierover onze bijdragen van 10 februari 2005, 22 juli 2005 en 5 april 2006). Dit heeft uiteindelijk geleid tot een wetsvoorstel. Afgelopen vrijdag heeft de ministerraad ingestemd met dit wetsvoorstel, wat nu voor advies aan de Raad van State gestuurd zal worden. Na een positief advies zal het wetsvoorstel worden gepresenteerd aan de Tweede Kamer. Pas op dat moment is de tekst van de wet openbaar.
Ondanks het gebrek aan tekst, heeft de ministerraad punten van de sluier opgelicht. Verder was al een en ander bekend naar aanleiding van de bovengenoemde consultatierondes. Vandaar onderstaand een kort overzicht van de belangrijkste wijzigingen voor de BV.
De wet voorziet onder andere in ruimere mogelijkheden om in de statuten van de BV af te wijken van wettelijke bepalingen. Op die manier wordt bijvoorbeeld aandeelhouders de mogelijkheid geboden om ieder hun eigen bestuurder te benoemen. Maar ook de uitgifte van aandelen zonder stemrecht en de verruiming van de mogelijkheid tot besluitvorming buiten vergadering komen in zicht.
De flexibilisering wordt voorts vorm gegeven door afschaffing van een aantal bestaande regelingen voor besloten vennootschappen. Zo wordt de afschaffing van het minimumkapitaal een feit, zodat ondernemers voortaan zelf kunnen bepalen hoeveel kapitaal ze in hun besloten vennootschap investeren. In samenhang met de voorgestelde afschaffing van de minimum kapitaaleis worden ook de voorgeschreven bankverklaring bij oprichting (ex artikel 2:203a) en de accountantsverklaring bij inbreng in natura (ex artikel 2:204a en 2:204b) afgeschaft.
Een volgende stap richting flexibilisering in het wetvoorstel is de afschaffing van de blokkeringsregeling. Deze regeling die, afhankelijk van de statuten, de toestemming danwel goedkeuring van alle aandeelhouders voorschrijft bij verkoop van aandelen, was van oudsher één van de kenmerken van het besloten karakter van de besloten vennootschap. De afschaffing zal met name de overdraagbaarheid van de aandelen ten goede komen.
Al met al een flink aantal veranderingen in de bestaande regelgeving en inderdaad een aanzienlijke flexibilisering. Het is echter de vraag of het wetsvoorstel de bestaande regelgeving voor de BV niet al teveel uitkleedt. Het wachten is op de wijze woorden van de Raad van State.
Dennis Kulk is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.