Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Onverwacht is het thema van de ontslagbescherming weer opgedoken in de verkiezingstrijd. Verschillende partijen blijken – zonder dat ze dat aan de grote klok wilden hangen – toe te willen naar een soepeler ontslagrecht. Net als de hypotheekrenteaftrek een onderwerp dat altijd emotionele reacties oproept, en dat om die reden als een van de politieke taboes geldt. Of gold?
Ons ontslagrecht is, zeker in vergelijking met de landen om ons heen, nogal strikt. Dat gaat om twee aspecten: de moeite die het kost om een werknemer te kunnen ontslaan (de zogenaamde “preventieve ontslagtoets”) en de relatief hoge ontslagvergoedingen.
De preventieve ontslagtoets (kort gezegd: het feit dat je toestemming of een rechterlijke uitspraak nodig hebt voordat je een werknemer kunt ontslaan) stamt van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Men vond het voor de wederopbouw belangrijk dat werknemers stabiel op dezelfde positie bleven. Wie een dienstverband wilde opzeggen, of dat nu de werkgever of de werknemer was, had toestemming nodig van de minister. Van een instrument om de economie te beschermen is dit langzaam aan een instrument geworden om de werknemer te beschermen. De regel dat de werknemer toestemming moest hebben op te zeggen, is pas in 1999 afgeschaft, hoewel hij tegen die tijd zijn belang al grotendeels had verloren eenvoudigweg omdat bijna niemand meer wist dat het zo was. Er is toen wel besproken de regel helemaal af te schaffen, maar dat is niet gebeurd.
Zou de werknemer rechteloos zijn als de preventieve ontslagtoets werd afgeschaft? Nee. We hebben de procedure van het zogenaamd kennelijk onredelijk ontslag. Een werknemer die is ontslagen en vindt dat dat onredelijk is gebeurd (bijvoorbeeld omdat hij geen of een te lage vergoeding heeft ontvangen), kan de rechter vragen hem alsnog een vergoeding te geven. Dit procedure duurt wel aanzienlijk langer (en zal dus duurder zijn) dan de huidige ontbindingsprocedure, met als gevolg dat de werknemer de eventuele vergoeding pas veel later zal krijgen. Dat zal ongetwijfeld wél tot gevolg hebben dat de vergoedingen omlaag gaan: het wordt voor de werknemer aantrekkelijk in te stemmen met een lagere vergoeding omdat hij die dan sneller heeft, hij zeker weet wat hij krijgt, en hij verder geen kosten hoeft te maken. De werkgever zal bovendien minder snel geneigd zijn een hoge vergoeding aan te bieden: anders dan nu kan de werkgever dan een einde maken aan het dienstverband voordat er overeenstemming is, en als het dienstverband eenmaal is geëindigd heeft de werkgever uiteraard wat minder haast.
Dat zou dus, zo op het eerste oog, mooi aansluiten bij versoepeling van het tweede aspect, een aspect dat politiek bovendien vaak erg gevoelig ligt: de hoge ontslagvergoedingen. Die gevoeligheid betreft echter eigenlijk alleen maar de enorm hoge bedragen die bestuurders krijgen, waarbij de vergoeding meestal in geen enkele verhouding staat tot de duur van het dienstverband – een aspect dat voor “gewone” werknemers wél van belang is. De ontslagvergoeding voor gewone werknemers omlaag brengen is echter een heel ander verhaal, en bovendien een onderwerp dat wel eens lastig zou kunnen liggen op het moment dat WW-uitkeringen al verkort worden.
Hoewel politici graag uitspraken doen over een makkelijk behapbaar stukje van een probleem, is dit dus een kwestie waarover een meer omvattend plan zal moeten worden gemaakt. Dat de preventieve ontslagtoets echter op den duur zal verdwijnen lijkt mij onvermijdelijk – net als de hypotheekrenteaftrek. En tot die tijd zullen de politici daar van tijd tot tijd ballonnetjes over oplaten, totdat het een breed bespreekbaar onderwerp is geworden, en er een zakelijke beslissing over kan worden genomen.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.