Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat een onderneming die een failliete onderneming doorstart, rekening zal moeten houden met het arbeidsverleden van het personeel van de failliete onderneming. De Hoge Raad overwoog hiertoe dat de zogeheten ketenregeling ook van toepassing is op personeel van een failliete onderneming. Daarmee is een eind gemaakt aan onduidelijkheid die al lange tijd bestond.
De ketenregeling regelt wanneer er, als sprake is van een “keten” van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand komt. Kort gezegd komt het er op neer dat het sluiten van meer dan (meestal)drie tijdelijke overeenkomsten, of het overschrijden van een termijn van drie jaar, ertoe leiden dat er tussen partijen een overeenkomst voor onbepaalde tijd – een “vast contract” – ontstaat. Deze ketenregeling geldt ook voor “opvolgend werkgevers”: wanneer een werknemer het zelfde werk blijft doen maar de werkgever wordt opgevolgd door een ander – denk aan uitzendsituaties of een bedrijfsovername – is de opvolgend werkgever gebonden aan het aantal “schakels” dat tussen zijn voorganger(s) en de werknemer reeds in de keten was gesmeed. De vraag was dan ook of een de doorgestarte onderneming die personeel van een failliete onderneming overneemt valt onder het begrip opvolgend werkgever. Doorstarters geven gezien de nogal eens onzekere toekomst van hun onderneming doorgaans sterk de voorkeur aan het sluiten van tijdelijke arbeidsovereenkomsten. En dat kan vaak niet meer als ze als opvolgend werkgever hebben te gelden ten opzichte van de gefailleerde onderneming.
Er was best reden om aan de toepasselijkheid van de ketenregeling in deze situatie te twijfelen. Velen, voornamelijk werkgevers, zochten aansluiting bij de regel dat de voorschriften met betrekking tot overgang van onderneming (kort gezegd inhoudend dat alle bestaande rechten en plichten uit arbeidsovereenkomsten automatisch overgaan op de overnemende onderneming) niet van toepassing zijn in geval van een faillissement. Dan is een overnemende werkgever, de “doorstarter” vrij om personeel te selecteren uit de failliete onderneming en nieuwe arbeidsovereenkomsten aan te gaan, zonder dat hij gebonden is aan de arbeidsvoorwaarden die golden tussen de betreffende werknemer en de failliete werkgever. De overnemende werkgever zou, zo werd wel geredeneerd, ook niet gebonden zijn aan het arbeidsverleden van deze werknemers.
Zoals blijkt uit het arrest is de Hoge Raad het met deze opvatting niet eens: de overnemende onderneming van een failliete onderneming is aan te merken als opvolgende werkgever in de keten. De Hoge Raad meent dat werknemers in zoverre beschermd moeten worden in deze situaties, dat de doorstartende ondernemer weliswaar uit de werknemers van de failliet mag selecteren en niet iedereen hoeft over te nemen, en bovendien niet de bij de failliet geldende arbeidsvoorwaarden hoeft te respecteren, maar wel het arbeidsverleden van de geselecteerden.Naar mag worden aangenomen zal deze beslissing ertoe leiden dat de belangstelling bij doorstarters voor het bij het gefailleerde bedrijf werkzame personeel sterk zal afnemen, in ieder geval voor werknemers die er al wat langer werkten. Als altijd bij beschermend (bedoelde) maatregelen, zal moeten worden afgewacht wat per saldo de positieve gevolgen voor werknemers zullen zijn.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.