Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Per 1 oktober 2006 wordt de Werkloosheidswet ingrijpend gewijzigd. Deze wijzigingen liggen in de huidige lijn van de overheid van “activerende” sociale wetgeving. Er moest een einde komen aan de praktijk dat de WW als een soort afvloeiingsmiddel van de oudere werknemer zou fungeren. De sollicitatieplicht is verscherpt en de maximale uitkeringsduur wordt bekort. Daartegenover staat wel dat de uitkering in de eerste twee maanden wordt verhoogd naar 75% van het loon en dat voor toegang tot de WW de werknemer niet meer behoeft te protesteren tegen zijn ontslag.
In onze bijdragen van 25 april 2005, 20 september 2005, 31 maart 2006 en 11 mei 2006 bespraken wij reeds de op stapel staande veranderingen, maar voor de duidelijkheid en omdat er hier en daar wijzigingen in het wetsvoorstel zijn aangebracht zal ik hierna de wijzigingen per 1 oktober 2006 kort puntsgewijs beschrijven:
– In de eerste twee maanden van WW-uitkering wordt 75% van het loon uitgekeerd. In de maanden daarna is de uitkering 70% van het loon;– voor toegang tot de kortdurende WW-uitkering van drie maanden geldt dat de werknemer in de 36 weken voor de eerste werkloosheidsdag minimaal 26 weken in loondienst heeft gewerkt. Dit wordt de wekeneis genoemd;– voor toegang tot de langdurende WW-uitkering geldt dat de werknemer in minimaal vier van de laatste vijfkalenderjaren over 52 dagen loon moet hebben ontvangen. Dit wordt de jareneis genoemd. De werknemer moet tevens aan de wekeneis voldoen. De uitkering duurt in maanden even lang als het arbeidsverleden in jaren met een maximum van 38 maanden. Een werknemer die bijvoorbeeld voldoet aan wekeneis en de jareneis, met een arbeidsverleden van 12 maanden, ontvangt een WW uitkering van 12 maanden, waarin in de eerste twee maanden 75% van het loon en in de maanden daarna 70% van het loon wordt uitgekeerd;– voor werknemers die op of na 1 oktober 2006 50 jaar en ouder zijn en werkloos worden, bestaat na afloop van de WW-uitkering aanspraak op een uitkering ter hoogte van het sociaal minimum, zonder dat er een vermogenstoets zal plaatsvinden. Voor deze speciale uitkering, de IOW genaamd zal een apart wetsvoorstel worden ingediend;– de WW biedt tijdelijke ontheffingen van de sollicitatieplicht voor vrijwilligerswerk, intensieve mantelzorg en calamiteiten in de gezinssituatie;– de verwijtbaarheidstoets die het UWV voor toegang van de WW toepast, zal zich beperken tot ernstige misdragingen en ontslag door de werknemer zelf. De noodzaak om pro-forma procedures voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter te voeren komt volgens het ministerie te vervallen. Onze verwachting is echter dat pro-forma procedures niet geheel tot het verleden zullen gaan behoren, omdat werknemers, ondanks het feit dat het niet nodig is, in de onderhandelingen voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst mogelijk toch zullen blijven aandringen op een pro-forma procedure.
Het wachten is nu hoe de praktijk gaat uitpakken, met name met betrekking tot de verwijtbaarheidstoets.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.