Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Met de invoering van de Wet Bibob in 2003 heeft de overheid de mogelijkheid om bepaalde vergunningen en subsidies te weigeren indien zij daarmee criminele activiteiten zou faciliteren. Aanleiding om nog even stil te staan op de invloed van deze wet het verkrijgen van bouwvergunningen is de bekendmaking van een “Concept-beleidsregel gemeente Amsterdam voor bouwvergunningen in het kader van de Wet Bibob”.
Met de invoering van de Wet Bibob is ook de Woningwet gewijzigd. Naast de vijf bekende weigeringsgronden kan een reguliere bouwvergunning nu ook in verband met de Wet Bibob worden geweigerd. Met één belangrijk verschil; de Wet Bibob levert geen verplichte weigeringsgrond op. Of anders gezegd, het bevoegd gezag kan besluiten om de bouwvergunning tóch te verlenen. Ook daar waar het gaat om het intrekken van de bouwvergunning in verband met de Wet Bibob is er sprake van een bevoegdheid (i.p.v. een verplichting).
Om tot een dergelijk weigering of intrekking van de bouwvergunning te komen, zal eerst moeten worden vastgesteld dat er sprake is van ernstig gevaar dat de bouwvergunning gebruikt zal worden voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten, het plegen van strafbare feiten of het vermoeden dat voor het verkrijgen van de bouwvergunning strafbare feiten zijn gepleegd. Denk aan het witwassen van zwart geld of omkoping voor het krijgen van een vergunning.
Teneinde inzicht te geven op welke wijze wordt bepaald of er aanleiding is om de bouwvergunning om Bibob-redenen te weigeren of in te trekken, heeft de gemeente Amsterdam beleidsregels voorbereid. Hierin wordt aangegeven welke bouwactiviteiten in beginsel altijd aan een Bibob-toets worden onderworpen. Die bouwactiviteiten die onder de genoemde aanneemsom van 50.000 euro liggen, en die niet in een van de genoemde risicocategorieën vallen, worden in beginsel pas nader onderzocht indien daartoe specifieke aanleiding bestaat. Daarnaast is in de beleidsregel opgenomen dat het landelijke Bureau Bibob in beginsel pas zal worden ingezet indien intern onderzoek van het stadsdeel en aanvullend onderzoek van het Coördinatiebureau Bibob Amsterdam daartoe aanleiding geeft.
De Concept-beleidsregel ligt vanaf 7 augustus jl. gedurende zes weken ter inzage voor inspraak.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.